Hoop brengen met kassen, kippen en pruimenbomen
Al anderhalf jaar lopen 280 boeren in het arme noorden van Albanië warm voor kassen, kippen en pruimenbomen. Zij nemen deel aan een succesvol project voor startende ondernemers.
Ze krijgen drie jaar lang jaarlijks 500 euro als microkrediet. Tot dusver met resultaat.
Ilia (Albanees voor Elia) Dishnica is directeur voor Dorcas in Albanië en op werkbezoek bij Dorcas en Kom over en help. In de achterliggende 25 jaar zag hij zijn geboorteland veranderen. Van een communistisch geïsoleerd bergstaatje transformeerde het tot wat het nu is: een land dat in de wachtkamer van de Europese Unie zit.
Maar de groei naar volwassenheid gaat uiterst moeizaam. In het voortgangsrapport van 2016 erkende de Europese Commissie de ‘voortgang’ van Albanië op het gebied van, onder andere, corruptie- en misdaadbestrijding.
Dishnica (1958) weet hoe lastig het is als het over Albanië gaat. Hij moet dan veel uitleggen. Grote delen van het land zijn straatarm. Er is weinig perspectief voor jongeren en het ontbreekt aan werkgelegenheid. De bloedwraak is vooral in het noorden nog springlevend. „Het leek alsof er na 1991 weinig gebeurde en dat de tijd bleef stilstaan. Toch is Albanië sterk veranderd. Er is namelijk vrijheid. Als je wilt demonstreren in Tirana, kan dat”, zegt hij.
Afgelegen streek
Dishnica houdt kantoor in het zuiden, in Korçë. Dorcas begon in 2016 op acht uur reizen vanaf Korçë in het noorden, in het afgelegen district Tropojë, een project voor armen, samen met Kom over en help.
„We merken dat dit project goed loopt. De boeren krijgen een microkrediet van 500 euro per jaar gedurende drie jaar als start voor hun bedrijfje. Wij houden van mensen die willen aanpakken. Luie mensen krijgen geen microkrediet. Je moet geen paarlen voor de zwijnen werpen”, zegt Dishnica met een lach.
Overigens, op dat bedrag van 500 euro leggen de ondernemers zelf nog eens 200 euro bij om de kas te betalen. Met andere woorden: ze krijgen de kassen niet voor niets. „Wij investeren 70 procent in het project en de boeren 30 procent”, legt Dishnica uit.
De boeren telen groenten in de kassen van zeer sterk plastic (waarop vijf jaar garantie zit) en hebben er pruimenbomen bij. Zo kunnen ze niet alleen hun gezin van eten voorzien, maar ook extra inkomsten genereren door de producten naar de markt te brengen.
Meestal zijn het de vrouwen die op het eigen erf de kippen houden. Bijkomend effect is dat dit vrouwen uit hun isolement haalt, aldus Dishnica. Hij wijst erop dat een deel van de opbrengst wordt afgedragen aan de lokale kerk, „die zo de armsten van voedsel kan voorzien.”
Het mes snijdt aan meerdere kanten, want de boeren voorzien weer in werkgelegenheid door anderen in dienst te nemen. Het is een droom van Dishnica om ergens een markthal op te richten waar de boeren hun producten kunnen uitstallen en verkopen.
De extra verdiensten vormen een welkome aanvulling op het karige gemiddelde inkomen van de meeste families, dat 25 tot 50 euro per maand bedraagt en ontoereikend is om van te leven. De meeste mensen zijn niet goed opgeleid en er zijn weinig mogelijkheden zich verder te ontwikkelen. Jonge mensen verlaten bij gebrek aan toekomstperspectief de regio, naar het buitenland, of de stad Tirana. Gelukkig ziet Ilia Dishnica hier en daar mensen terugkomen die proberen zelf een bestaan op te bouwen.
Voor een echt nieuw toekomstperspectief en verbetering van de levensomstandigheden moeten er nog wat spreekwoordelijke Albanese bergen worden verzet. „Er is grote behoefte aan verbetering van landbouw- en veeteeltmethoden, ondersteuning vanuit de overheid en het verbeteren van de onderlinge samenwerking tussen boeren en de verbinding met de markt voor landbouwproducten”, aldus Dishnica. „Er is nauwelijks tot geen sociale zorg voor arme en gemarginaliseerde families vanuit de overheid of de gemeenschap.”
De regering was eerst terughoudend maar toont zich meer en meer bereid tot samenwerking. „We proberen ze mee te krijgen met onze voorstellen. Als je eerlijk en integer bent, weet je het vertrouwen te winnen, ook dat van de lokale overheden, zodat ook zij bereid zijn te investeren.”
De ondernemersgezinnen krijgen een training zodat zij na drie jaar zelfstandig hun bedrijfje kunnen voortzetten. „Daarmee krijgen deze vaak zo teleurgestelde en gedeprimeerde Albanezen weer wat hoop.”