Economie

Gerhard Hormann over opschuivende pensioenleeftijd

De laatste tijd voel ik me steeds vaker de man die de sfeer op elk verjaardagsfeestje komt verstoren.

Gerhard Hormann
13 April 2017 18:51Gewijzigd op 16 November 2020 10:18
beeld ANP, Roos Koole
beeld ANP, Roos Koole

Stel je maar eens voor hoe het voelt als je enthousiast over je nieuwe huis zit te vertellen en ik je vervolgens kritisch begin door te zagen over de bijbehorende hypotheek en alle kleine lettertjes uit de akte.

Meestal is het niet eens mijn bedoeling me in het gesprek te mengen, want ik praat graag over andere zaken dan die waarover ik schrijf. Maar zodra mensen eenmaal weten –of denken– dat je ”deskundig” bent, kijken ze je allemaal vragend aan als ze ergens niet uitkomen. Zo diende ik afgelopen week uitsluitsel te geven over de exacte pensioenleeftijd van een kennis van een kennis die dit jaar 58 wordt.

Zelf was deze er heilig van overtuigd te kunnen stoppen met werken op 66-jarige leeftijd, terwijl ik uit de losse pols uitrekende dat hij waarschijnlijk pas AOW zou ontvangen als hij 67 en zes maanden is. Dat was zelfs nog iets te optimistisch, want toen ik zijn geboortedatum een dag later invulde op de website van de Sociale Verzekeringsbank kreeg ik als uitkomst dat hij pas drie maanden later recht heeft op AOW.

Op zich is het niet onoverkomelijk om ruim anderhalf jaar langer door te moeten werken dan gedacht, want die periode is snel genoeg voorbij. Psychologisch gezien is het echter funest als je jarenlang naar een bepaalde datum toe hebt gewerkt en pas op het laatste moment tot de ontdekking komt dat de eindstreep een stuk is verlegd. Zelf schrok ik toch ook een beetje toen ik zag dat mijn verwachte 67 jaar en negen maanden inmiddels al stilletjes is opgeschroefd naar een afgeronde 68.

Voor een belangrijk deel heeft de overheid deze onzekerheid aan zichzelf te wijten, want het zou veel eenvoudiger zijn geweest als was gekozen voor een aanpak waarbij de pensioenleeftijd elk kalenderjaar een vastgesteld aantal maanden opschuift. In plaats daarvan is deze tussentijds al eens versneld verhoogd en wordt hij opnieuw aangepast als uit de cijfers zou blijken dat we gemiddeld langer leven.

Mensen weten dus inmiddels wel dat ze langer door moeten werken, maar tasten in het duister als het gaat om de precieze einddatum. Anders gezegd: de meeste Nederlanders snappen wel dat dit soort maatregelen noodzakelijk zijn om het stelsel betaalbaar te houden (en dus ook om het in stand te houden voor toekomstige generaties), maar worden overrompeld door de snelheid waarmee dit proces zich voltrekt. Je hoeft helemaal niet laaggeletterd te zijn om problemen te hebben met de bijbehorende systematiek of in onzekerheid te verkeren over het officiële begin van de oude dag.

In de wandelgangen hebben we het nog steeds over 65-plussers, terwijl dat getal steeds minder betekenis heeft en zéker niet langer de grens markeert tussen werkend en niet-werkend. Om die reden zou het goed zijn als pensioenfondsen in elke brief aan hun deelnemers nog eens expliciet de verwachte AOW-datum vermelden.

Omdat veel mensen dit soort brieven ongelezen wegbergen en niet iedereen aanvullend pensioen opbouwt, is het misschien ook een idee om iedereen die bij de gemeente een nieuw paspoort aanvraagt of een ID-kaart komt ophalen meteen te informeren over de verwachte pensioendatum. Niet alleen breng je mensen dan weer up-to-date, je dwingt hen ook om met enige regelmaat stil te staan bij dit belangrijke onderwerp.

De auteur is schrijver en publicist. Reageren? hormann@refdag.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer