Dat zei Sylvana Simons woensdag voor de rechtbank in Amsterdam in de zaak tegen de eerste vier van in totaal 22 verdachten, die deze week terechtstaan voor opruiing, bedreiging, discriminatie en belediging.

Simons bespeurde in de eerste uren van het proces vooral gebrek aan empathie bij de vier verdachten. „Een heb ik horen zeggen dat hij bang is zijn baan te verliezen. Maar hebben ze zich afgevraagd hoe het is als over je wordt geroepen dat je aan de galg moet of terug moet op een bananenboot? Ik ben alles kwijt. Mijn baan, mijn inkomen. Ik sta hier als moeder van twee kinderen die dit zwaar heeft geraakt. Als dochter van een moeder wier gezondheid hier onder lijdt. En als partner van een man die zag hoe zijn geliefde wekenlang ’s nachts de slaap niet kon vatten. De schade die ik leed, is heel tastbaar: mijn financiële, emotionele en fysieke veiligheid was weg.”

Zij hoopt op „passende straffen”, zei ze, met krachtige, heldere stem. „Ik ga me niet uitlaten over de hoogte. Maar ik zou het fijn vinden als er een element van bewustwording in zou zitten, zodat deze mensen in de toekomst anders, beter handelen.” Verder zei ze te hopen „dat dit moment het begin van de terugkeer naar mijn normale leven markeert”.