Zolang Cito kan, hoeft Rito nog niet
De Cito-toets voor basisschoolleerlingen ligt niet bij alle reformatorische basisscholen even lekker. Toch biedt de toets meer voordelen dan dat er principiële bezwaren tegen aan te dragen zijn, vindt B. Wiltink. De toets geeft de vervolgschool eenduidig vergelijkingsmateriaal. De reformatorische scholen moeten bovendien waken voor een te geïsoleerde positie.
In de krant van 15 februari stond op de onderwijspagina een artikel onder de titel: ”Een alternatief voor de Cito-toets”. In dat stuk werd vermeld dat er bezwaren leven tegen de gebruikelijke Cito-toets vanuit de hoek van de traditionele onderwijsvernieuwers (Dalton, Jenaplan, Vrije School et cetera) alsook vanuit reformatorische en vrijgemaakte hoek. Bezwaren die zowel principieel als pedagogisch van aard zijn. Hoewel ik die bezwaren gedeeltelijk ook heb, toch een paar kanttekeningen. Mijn opmerkingen zijn eveneens principieel en pedagogisch van aard.
Eerst het pedagogische aspect. De Cito-toets zou te eenzijdig gericht zijn op schoolvorderingen en te weinig aandacht besteden aan sociaal-emotionele aspecten en aan intelligentie. Bovendien zou de Cito-toets te zeer een momentopname zijn en daardoor soms beïnvloedbaar door externe omstandigheden. Ook het specifiek oefenen op Cito-vaardigheden zou de score van een school kunnen beïnvloeden. Ten slotte wordt nog genoemd dat inspectie en media de Cito-score kunnen misbruiken om een school eenzijdig in een hoek te zetten.
Vandaar de oproep om een eigen testprocedure op te zetten, met eigen materiaal, waarin naast schoolvorderingen ook intelligentie en sociaal-emotionele aspecten meewegen. De schoolbegeleidingsdienst zou in de ideale situatie, zoals in Zeeland, een grote rol spelen in het eindadvies.
Bezwaren
Welke bezwaren heb ik nu tegen deze gang van zaken? In de eerste plaats deze: Elke toets is een momentopname en is in die zin arbitrair. Maar als een school voor voortgezet onderwijs van misschien wel vijftig verschillende basisscholen leerlingen krijgt aangeleverd, is het best verstandig om naast de adviezen van de school ook een uniform onafhankelijk advies te hebben zoals van het Cito. Als iedereen nu weer zijn eigen adviesprocedures gaat opstellen wordt het opnieuw een eilandenrijk, waar de scholen van voortgezet onderwijs dan maar weer chocolade van mogen maken.
Het Cito levert tamelijk betrouwbare adviezen, die elk jaar getoetst worden aan de praktijk. Leerlingen die op grond van de Cito-score naar een bepaalde school worden verwezen, worden nog geruime tijd gevolgd om het uiteindelijke effect van het advies te kunnen vaststellen. Uit eigen ervaring durf ik wel te stellen dat het Cito in minstens acht van de tien gevallen een passend advies geeft. Je moet dus wel goede redenen hebben om geen gebruik te maken van zo’n goed instrument.
Ervaring leerkracht
Het Cito meet alleen de schoolvorderingen, dat is waar. Maar de Cito-toets moet je ook niet alléén nemen. Van minstens zo groot belang is het oordeel van de leerkracht van groep 8. Als die leerkracht enige ervaring heeft, kan hij of zij prima aangeven of de leerling sociaal-emotioneel of qua intelligentie wel of niet geschikt is voor een bepaalde vorm van onderwijs. Daar hoef je geen aparte extra toetsen voor af te nemen.
Bovendien hebben scholen voor voortgezet onderwijs tegenwoordig de gewoonte om resultaten van oud-leerlingen door te blijven geven aan de basisschool tot de leerling ook hun school verlaten heeft. Ik krijg dus de resultaten terug van vwo-leerlingen die ik zes jaar geleden van de basisschool liet gaan, en daarbij wordt keurig afgedrukt welk advies ik toentertijd heb gegeven. Met andere woorden: Jaarlijks evalueer ik mijn eigen gegeven adviezen aan de hand van de resultaten van mijn oud-leerlingen, zodat ik met steeds meer vrijmoedigheid advies durf uit te brengen aan mijn huidige leerlingen.
Mijn bezwaar tegen de procedure uit het artikel is, dat er nu in plaats van één toets drie toetsen afgenomen worden en er ook nog een schoolbegeleidingsdienst aan te pas komt. Dan wordt de inbreng van de leerkracht van groep 8 -de deskundige bij uitstek- wel erg marginaal.
Er wordt al zo veel getoetst in het onderwijs, laten we ons dan toch gewoon beperken tot die twee of drie ochtendjes Cito en daarna samen met leerkracht en ouders tot een eindadvies komen. En bij twijfel legt de mening van de leerkracht meestal meer gewicht in de schaal dan de Cito-score.
Thermometer
Het argument dat inspectie en media erg veel waarde aan de Cito-score hechten moet ik helaas onderschrijven. Ik wil daar ook nog graag de ouders aan toevoegen, die ook erg gevoelig voor cijfertjes zijn.
Maar anderzijds, het is ook voor reformatorische scholen niet erg zich te spiegelen aan normale landelijke cijfers. De traditionele vernieuwingsscholen hebben juist om die reden bezwaren omdat zij in hun onderwijs andere waarden belangrijker achten dan de pure schoolvorderingen. Maar of er goed onderwijs gegeven wordt, mag best gemeten worden met een ’neutrale’ thermometer. Die meter komen ze toch onherroepelijk ook tegen in de examens. Goed onderwijs en sociaal-emotionele en creatieve waarden zijn echt elkaars vijanden niet…
Geen refo-getto
Reformatorische en vrijgemaakte scholen hadden ook principiële argumenten tegen het gebruik van het Cito-materiaal. Afbeeldingen zouden soms occult zijn en in sommige teksten staan bastaardvloeken et cetera. Nu heb ik er de toets van dit jaar nog eens op nagekeken. Van de 240 vragen zitten er nauwelijks foute vragen bij, of het zou moeten zijn dat een boekhandelaar geen 10 procent korting op Harry Potter-boeken mag laten berekenen…
Natuurlijk komt er wel eens iets in voor waar ik bezwaren tegen heb. Dat is dan een prima aanleiding voor een gesprek in de klas. Laten we toch oppassen dat we onze kinderen niet volstrekt wereldvreemd opvoeden.
Ik heb niets tegen reformatorische scholen, integendeel, mijn kinderen zitten er ook op, maar laten we onze eigen wereld geen reformatorisch getto laten worden. De reformatorische gezindte heeft eigen scholen en ontwikkelt eigen onderwijsmethoden. Zij heeft eigen schoolbegeleidingsdiensten, soms zelfs eigen logopedisten. Moet zij nu ook nog eigen toetsen krijgen om het eilandje helemaal los te maken van de omringende wereld ? Straks wordt de kloof met de echte wereld wel erg breed.
Laten de betrokkenen nuchter zijn: Gebruik bruikbare materialen uit de ’wereld’, of het nu een leesmethode of een Cito-toets is, zolang dat nog enigszins kan. Pas als het echt nood wordt, kom dan met iets eigens. Maar in de Cito-toets vliegen echt geen heksen rond en worden geen sommen over glazen bollen gegeven. Natuurlijk, een verhaal uit de Donald Duck is niet zo diepgravend als een tekst uit Bunyans Christenreis, maar kinderen krijgen daar niets van. En straks kunnen we toch ook niet om eigen examens vragen omdat er wel eens wat verkeerde teksten in staan? Ga liever het gesprek aan met leerlingen en met toetsontwikkelaars en kom zo tot ”begeleide confrontatie”.
Rol BGS
Ten slotte nog dit. Ik krijg sterk de indruk dat het BGS een aantal onderwijskundige bezwaren opwaardeert om toch maar zo veel mogelijk tegenstand tegen de Cito-toets te genereren, en zo uiteindelijk alle scholen achter de alternatieve toetsen te krijgen. Maar het Cito-toetsmateriaal vervangen door nog uitgebreider toetsmateriaal van andere -mindere?- kwaliteit levert weer nieuwe bezwaren op. In het artikel wordt ook gesproken over het kunnen verbeteren van de kwaliteit van de alternatieve toetsen. Er zullen ook in de alternatieve situaties twijfels blijven rond de kwaliteit van de toetsen, zeker als ze slechts een reikwijdte hebben van maar 5000 leerlingen in plaats van 160.000 bij het Cito. Een toets blijft uiteindelijk maar een toets, maar het Cito heeft wel enig recht van spreken…
En een leerkracht blijft een leerkracht, maar laat hem in zijn of haar waarde! Zij kennen de leerling tocht het best, samen met de ouders. Ik heb aan drie peilers meer dan genoeg: de ouders, de leerkracht en het Cito. Te veel peilers belemmeren soms ook het zicht!
Geen Rito
Laten de scholen zolang het nog kan, mee blijven doen met het Cito en niet te snel ons eigen Rito (Reformatorisch Instituut voor Toetsontwikkeling) oprichten. We staan al genoeg in het isolement en het klooster zoeken, hoeft niet. Te veel samengeklonterd zout maakt het eten smakeloos, dus laten we maar midden in de pap blijven zitten.
De auteur is leerkracht in groep 8 en schooldirecteur van de protestants-christelijke Livingstoneschool in Gouda.