Afwijzen van leefwijze homo’s mag
Homoseksualiteit afwijzen op grond van de geloofsleer moet mogelijk blijven. Het wijzigen van de Grondwet om in die situatie verandering te brengen, is niet gewenst.
Dat zegt minister De Graaf (D66) van Bestuurlijke Vernieuwing in de Nota Grondrechten die hij vanochtend presenteerde. Om de nota was gevraagd door zijn partijgenoot en voorman van D66, Dittrich. Hij wilde antwoord op de vraag of grondrechten een bepaalde rangorde kennen.
De laatste jaren gaan in politiek Den Haag stemmen op om het discriminatieverbod te laten heersen over de andere grondrechten. Dat zou tot gevolg hebben dat christenen (of moslims) zich niet meer op de vrijheid van godsdienst kunnen beroepen als ze homoseksualiteit met een verwijzing naar de Bijbel (of de koran) openlijk afkeuren.
In de nieuwe nota stelt De Graaf dat de door sommigen gewenste rangorde van grondrechten niet kan en moet worden aangebracht. Hij vindt het niet wenselijk omdat het publiek debat hierdoor zou worden gesmoord. Debat vormt volgens De Graaf de kern van het functioneren van onze democratie. „Dit betekent voor burgers en overheid onder andere dat het van groot belang is om vooral (anders)gelovigen en andersdenkenden dezelfde ruimte te geven als gelijkgestemden.”
Ook juridisch is zo’n rangorde niet haalbaar. De Graaf verwijst naar uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg. Het hof vindt dat er veel ruimte moet zijn voor een publiek debat, ook als bepaalde uitspraken in het debat bij anderen beledigend overkomen.
Uitspraken van het Europees Hof zijn voor de Nederlandse rechter in de praktijk maatgevend. Dat bleek ook uit de rechtspraak in dit soort kwesties. Veelbesproken waren de rechtszaken tegen de toenmalige RPF-politicus Van Dijke, politiefunctionaris Van der Wende en de Rotterdamse imam El-Moumni. Volgens het openbaar ministerie hadden zij zich alle drie schuldig gemaakt aan het beledigen en discrimineren van homo’s.
De Hoge Raad oordeelde dat er inderdaad sprake was van beledigende uitlatingen maar konden de drie zich beroepen op de vrijheid van godsdienst en van meningsuiting. Minister De Graaf kan met die toepassing van de grondrechten leven, zo blijkt uit de nota.
De laatste uitspraak van de Hoge Raad in een dergelijke kwestie dateert van begin vorig jaar. Toen bekrachtigde de raad de vrijspraak van ds. E. S. Herbig uit Hengelo. De predikant had homoseksualiteit in een ingezonden stuk op grond van de Bijbel „een vuile en vieze zonde” genoemd.
De kritiek daarop was dat gelovigen meer zouden mogen zeggen dan niet-gelovigen. De Graaf signaleert dat probleem maar vindt dat een en ander redelijk door de Hoge Raad is opgelost. De raad betrekt ook de bijdrage aan het maatschappelijk debat in zijn beoordeling en gaat daarmee „voor twee ankers” liggen.
Verder stelt De Graaf dat bijzondere scholen eisen mogen stellen aan kleding „indien deze noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van de grondslag.” Zulke eisen dienen dan wel te stoelen „op een consistent beleid dat berust op godsdienstige of levensbeschouwelijke opvattingen en dat consequent wordt gehandhaafd.”