Zip, zip, zip
De graszanger (Cisticola juncidis) is op het eerste gezicht zo’n beestje dat vogelaars duiden met ”kbv’tje”: klein bruin vogeltje. Kortom, lastig te determineren. Schuw, houdt zich op in dichte vegetatie en zonder opvallende kenmerken. Toen ik hem de eerste keer zag, stond ik naast de vriendin met wie ik altijd vogels kijk. Het zangertje verscheen af en toe boven een rietkraag ver van ons vandaan. We zagen door de kijker een vogeltje van tjiftjafformaat. Het vloog rondjes, riep „zip, zip, zip” en dook naar beneden. Ik bladerde verwoed in de Peterson, zij in de Johnsson. „Nou, ik denk dus dat ik hier de waaierstaartrietzanger voor me heb”, zei ik na verloop van veel tijd. „Nou, ik denk het mooi niet, het is de graszanger”, antwoordde zij.
Soms gaan we met verschillende waarnemingen naar huis, ook als het om dezelfde vogel gaat. Want we weten het altijd allebei zeker. Dit keer bleek het om één en dezelfde soort te gaan. De waaierstaartrietzanger heet nu graszanger. Jammer. En nu zat hij daar ineens voor me, dichtbij genoeg om te portretteren. Ondertussen ken ik hem feilloos. Want die vluchtrondjes en vooral dat „zip, zip, zip” zijn zeer karakteristiek. En van dichtbij zijn daar dat gestreepte petje en het waaierstaartje. Het voelt goed om achteloos door een landschap te lopen en zoiets kleins bij de naam te kunnen noemen.