Visspecialist Beukens: Vers vis heeft een goed imago
Terwijl in veel branches de ene fysieke winkel na de andere de deuren sluit, neemt het aantal viszaken juist fors toe. „De mensen eten steeds bewuster. De tijd van junkfood is voorbij. En vis heeft bij de consument een goed imago”, verklaart visspecialist Evert Beukens uit Nunspeet.
Dinsdag meldde statistiekbureau CBS dat het aantal viswinkels tussen 2007 en 2016 met een derde is gegroeid, van 650 naar 860. Een opmerkelijke trend, ook in vergelijking met andere versbranches: het aantal groentewinkels en slagerijen neemt wél af. Voor vis gaat de consument toch liever naar de specialist dan naar de supermarkt, zegt Beukens.
De 36-jarige ondernemer –ooit opgeleid tot bakker maar daarna „in de vis gerold”– begon in 2011 voor zichzelf. Hij had toen al dertien jaar ervaring opgedaan bij viszaken in Barneveld en Amersfoort. „Daar heb ik de kneepjes van het vak geleerd: fileren, portioneren, vis bakken, maaltijden en salades klaarmaken. In de avonduren heb ik de visopleiding gevolgd.”
Beukens opende een nieuwe zaak in Nunspeet. Het dorp had al een viswinkel, maar marktonderzoek wees uit dat er ruimte was voor een tweede. Bovendien kenden de Nunspeters hem al. „Ik verkocht er al een tijdje voor eigen rekening vis die ik bij mijn toenmalige baas betrok.”
Wil je lekker vis eten, dan moet je naar de viswinkel, stelt Beukens. „Bij de supermarkt is alles voorverpakt en minstens een paar dagen oud. Bij ons koop je verse vis, in de hoeveelheid die je wilt. Ons assortiment is breder en we bieden extra service.”
De ondernemer betrekt zijn verse vis bij een groothandel die rechtstreeks inkoopt op de visafslag in Urk. „We fileren de vis zo veel mogelijk zelf en in onze keuken maken we kant-en-klaarmaaltijden, soepen en salades. Ik voeg geen geur-, kleur- en smaakstoffen toe, zodat de consument weet wat hij eet”, zegt hij.
Er komen in de viswinkels steeds nieuwe producten bij. „Onze sector kijkt mee over de schouder van de slagers. We verkopen tegenwoordig bijvoorbeeld ook visrollade en visshoarma.”
Klanten vragen Beukens vaak advies over de bereiding van vis. „Ze komen hier zelfs met recepten uit de folders van de supermarkt. Mensen denken dat het moeilijk is, maar dat valt reuze mee. Vis maak je makkelijker en sneller klaar dan vlees.”
Kwaliteit vinden klanten het allerbelangrijkst. Maar vis is ook „vrij prijzig”, erkent Beukens. „Dat is een moeilijk punt. Wij merken het meteen als het economisch wat minder gaat.”
Intussen heeft vis wel een goed imago. Zijn klanten hebben vaak ook wel wat meegekregen van de problemen waar vissers mee worstelen. „Die aanlandplicht bijvoorbeeld, daar snappen de mensen niets van. Vissers moeten de ondermaatse vis meebrengen naar de wal. Maar die jonge vis wordt vervolgens met inkt overgoten zodat hij niet voor consumptie verkocht kan worden. Pure verspilling.”
Niet alleen het aantal viswinkels groeit, er komen ook steeds meer viskramen bij. Dat vindt Beukens een zorgelijke ontwikkeling. „De gemeente geeft ruimhartig vergunningen af. Alleen al hier in het dorp zijn tien standplaatsen. Mijn collega-visspecialist en ik hebben daarover bij de gemeente aan de bel getrokken. Een viswinkel moet aan allerlei eisen voldoen. Wij maken hogere kosten dan iemand met een kraam. We moeten bijvoorbeeld een geurinstallatie op het dak hebben staan, zodat de buurt geen overlast heeft. Maar een kraam blaast de baklucht zo naar buiten.”