„Twijfel rond integriteit moet opgelost”
ChristenUnie-leider Rouvoet lanceerde zaterdag het idee de handelwijze van de europarlementariërs van zijn partij en de SGP met betrekking tot hun onkostenvergoeding te laten onderzoeken door een onafhankelijke commissie van wijzen. „Ik constateer dat de twijfel rond hun integriteit nog niet is weggenomen, en dat kunnen we absoluut niet hebben.”
Het was beslist onaangenaam nieuws dat Rouvoet afgelopen dinsdag tot zich kreeg. Via een artikel in NRC Handelsblad raakten ’zijn’ europarlementariërs in opspraak, en wel op een terrein waarop het Europees Parlement toch al zo’n slechte naam heeft: salaris en onkostenvergoeding. Vooral dat het verhaal tegen het einde van de week, ondanks tekst en uitleg, nog steeds niet de wereld uit is, zint de partijleider van de ChristenUnie allerminst.
Voor alle duidelijkheid: Rouvoet staat volledig achter de officiële reactie die de partijbesturen van ChristenUnie en SGP gezamenlijk uitbrachten en noemt die „adequaat.” Tegelijkertijd signaleerde hij zaterdag tijdens een partijbijeenkomst in Den Haag dat er twijfels gebleven zijn. „Dat kunnen we niet hebben, zeker niet in campagnetijd. De integriteit van onze vertegenwoordigers moet boven elke twijfel verheven zijn. Hoe precies, dat is aan de partijbesturen. Zelf denk ik aan een commissie van wijzen.”
Waaruit blijkt die twijfel?
„In de eerste plaats uit de media. Het is niet zo dat die na de reactie van onze partijbesturen de zaak hebben neergelegd. Zij komen met nieuwe vragen. Anderzijds zijn er de reacties uit onze eigen achterban van mensen die willen weten hoe de vork nu precies in de steel zitten. Er komen e-mails binnen bij ons partijbureau en meer nog bij de eurofractie. Wellicht zal daar een enkele steunbetuiging bij zitten, maar de overgrote meerderheid is behoorlijk kritisch van toon.”
Hoe verklaart u voor uzelf het blijven voortbestaan van die twijfel?
„Wat meespeelt is dat mensen vaak geen goed zicht hebben in de regelingen die in het geding zijn. Ik merk dat de gedachte leeft dat onze europarlementariërs hun salaris via een eigen regeling hebben verhoogd, en dat is dus niet zo. Tegelijk komen er nieuwe vragen binnen over de hoogte van hun kilometervergoeding, hun pensioenregeling et cetera. Mijn conclusie is: De mensen begrijpen het niet, maar willen het wel weten. Met die blijvende twijfel kan ik niet leven. Linksom of rechtsom moet er duidelijkheid komen.”
Toch noemt u de reactie van de partijbesturen, die zich voluit achter de europarlementariërs opstelden, adequaat.
„De besturen hebben hun verantwoordelijkheid genomen. Kijk, het is niet voor het eerst dat we te maken krijgen met publicaties over de financiële handelwijze van onze europarlementariërs. Ten tijde van Leen van der Waal heeft het ook al eens gespeeld. Feit is dat je zomaar mensen beschadigt met zulke publicaties. Wat heel vervelend is, is dat er twee dingen door elkaar heen gaan lopen. Het gaat in de berichtgeving niet alleen over de vraag of de europarlementariërs rechtmatig, dus volgens de regels, hebben gehandeld. Ook de vraag naar de billijkheid wordt gesteld. Zijn die salarissen en kilometervergoedingen niet te hoog? Dat stoort mij, want het brengt de zaak in een heel ongelukkige sfeer. Ik vind mijn salaris ook aan de hoge kant, maar daar gaat het niet om. Het gaat erom dat de rechtmatigheid boven alle twijfel verheven moet zijn.”
Hebt u de indruk dat dat in dit geval zo is?
„Als het gaat om die onkostenvergoeding en de verantwoording daarvan, dan vind ik, met onze partijbesturen, dat we op de Europese rekenkamer moeten afgaan. En die heeft geen probleem met onze europarlementariërs. Waar het gaat schuren, is waar het niet meer gaat over de formele regels, maar over de interpretatie van onderlinge afspraken tussen alle Nederlandse europarlementariërs die zijn vastgelegd in een gedragscode. En dan zeg ik: Partijbestuur, europarlementariërs, zorg dat dit de wereld uitgaat. Dit mag op geen enkele manier blijven rondzingen. Adeldom verplicht. Onze mensen hebben er recht op te weten of er bepaalde dingen niet in de haak zijn geweest.”
Een commissie van wijzen zou dat kunnen constateren?
„Ik kan me allerlei scenario’s voorstellen. Mijn verantwoordelijkheid als ChristenUnie-leider is dat we de twijfel zoals die nu leeft absoluut niet kunnen hebben.”