Succes passend onderwijs staat of valt met leerkracht voor de klas
Onderwijs op maat voor elk kind, ongeacht zijn talenten of beperkingen. Dát uitgangspunt van het nieuwe didactische concept ”passend onderwijs” in het basisonderwijs heeft nooit ter discussie gestaan. Welke zichzelf respecterende juf of meester gunt niet elk kind het beste onderwijs? Maar discussie is er wél, vanaf het begin, over de manier waarop passend onderwijs vorm moet krijgen.
In ieder geval heeft die discussie afgelopen jaren één ding glashelder gemaakt: het succes van passend onderwijs staat of valt met de man of vrouw voor de klas. Terecht dat negen relatief kleine pabo’s, waaronder Driestar hogeschool, in september een tweejarige masterstudie ”passend meesterschap” starten om leraren basisonderwijs nog beter te leren omgaan met verschillen tussen leerlingen, zowel in intellect als in gedrag. Als er ergens in de discussie over passend onderwijs winst valt te behalen, dan is het op dit vlak.
Helaas is tot nu toe veel energie rond passend onderwijs in de bestuurlijke structuur ervan gaan zitten. Maar al snel bleek dat de reserves en zorgen van leerkrachten niet op dat gebied liggen. Zij vragen zich veel meer af: Hoe moet ik in een groep met 20, 25 leerlingen lesgeven op vier, vijf verschillende niveaus? En: Kan zoiets überhaupt zonder extra hulp in de klas?
Daar komt bij dat passend onderwijs vanaf het begin, terecht of niet, de bijklank van een ordinaire bezuinigingsmaatregel heeft gehad. Jaarlijks werden meer kinderen met een ‘vlekje’ naar het veel duurdere speciaal onderwijs verwezen. Dat wilde de overheid een halt toeroepen. Begrijpelijk, maar in combinatie met de lancering van een nieuw didactisch concept werkte dat op scholen alleen maar averechts.
Merkwaardig om in dit verband te lezen dat het beschikbare geld voor passend onderwijs niet volledig is gebruikt. In december meldde staatssecretaris Dekker van Onderwijs dat in 2015 en 2016 bij elkaar 111 miljoen euro op de plank was blijven liggen. Dat is 20 procent van het totale budget. „Niet uit te leggen. Met die miljoenen hadden we heel veel kinderen kunnen helpen. En hadden leraren het een stuk minder zwaar kunnen hebben in de klas”, constateerde Dekker destijds terecht.
De reformatorische scholen zijn voortvarend met passend onderwijs aan de slag gegaan. Niet uit slaafsheid, omdat ”Den Haag” weer een vernieuwing oplegde, maar met een positief-kritische houding. Dat heeft onder meer tot twee landelijke conferenties geleid, waarbij de scholen niet alleen elkaar opzoeken, maar ook nadrukkelijk willen samenwerken met gemeenten, jeugdhulpverleningsorganisaties en kerken. Vanuit de gedachte dat gezin, kerk en school samen de verantwoordelijkheid hebben om kinderen, juist als er zorgen zijn, het beste onderwijs te geven.
In dat kader is het positief dat Driestar hogeschool vanmiddag het lectoraat ”passend leraarschap” startte. Laat dit lectoraat vooral praktische producten ontwikkelen waar de man of vrouw voor de klas concreet mee geholpen is. Passend onderwijs, ja, maar alleen als leerkrachten hebben geleerd om diversiteit in de klas niet als een probleem, maar als een uitdaging te zien.