Hartenkreten over vrouw in het ambt op LV Lelystad
Dat het rapport ”Vrouwelijke ouderlingen en predikanten?” binnen de Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK) zeker niet alleen op instemming kan rekenen, bleek zaterdag wel op de vijfde zitting van de Landelijke Vergadering (LV) van Lelystad.
In het rapport komt de commissie vrouwelijke ouderlingen en predikanten (VOP) tot de (hoofd)conclusie dat de ambten van predikant en ouderling ook voor vrouwen kunnen worden opengesteld.
„Eén ding moet me van het hart”, zei ds. F. R. Bruintjes, afgevaardigde van de regio (classis) Kampen tijdens de bespreking. „In mijn beleving gaan we afscheid nemen van iets wat ons als kerken gezamenlijk bond: dat we ons op de Schrift konden beroepen. Het aannemen van dit rapport zou inhouden dat we dat voortaan niet meer kunnen doen. In de geschiedenis van onze kerken betekent dat een enorme stap. Dat wil ik even kwijt.”
K. H. Mollema (regio Den Haag) sloot zich bij hem aan. „Zijn we niet bezig onszelf tot een soort modaliteitenkerk te maken?” vroeg hij de commissie. Scherp uitte zich ook A. Vos (regio Alkmaar-Zaandam). In zijn optiek komt uit het rapport een „nieuwtheologisch denken” naar voren, waarbij de Schrift wordt aangepast aan de cultuur. „Als eenvoudige bijbellezer krijg ik hier toch een vieze smaak van in mijn mond.”
„Er zijn voor mij geen bijbelse aanwijzingen om de vrouw in het ambt toe te laten”, zei J. Hoogwaerts, afgevaardigde van dezelfde regio. „Het werk van de commissie heeft mij niet overtuigd.” Hij wees ook op de consequenties die aanname van het rapport zal hebben voor de plaatselijke samenwerking met zusterkerken. „De kerk van Zaandam staat op het punt om gezamenlijk met de vrijgemaakten een predikant te beroepen. Maar hoe moet het nu als dit rapport wordt aanvaard? (De Gereformeerde Kerken vrijgemaakt wijzen de vrouw in het ambt af, evenals de Christelijke Gereformeerde Kerken; red.) Dit komt van hogerhand, en wij moeten het op plaatselijk niveau maar zien op te lossen.”
Preses ds. W. Smouter (tevens afgevaardigde van de regio Arnhem) gaf er blijk van vaart te willen zetten achter de besluitvorming over het rapport. De wel geopperde gedachte om de besluitvorming uit te stellen en mede afhankelijk te maken van een gemeenschappelijk beraad met de CGK en de GKV, zei hij „ernstig” te willen ontraden. „Ik vind dat bijna onverantwoord.”
De (extra) bespreking van zaterdagmiddag had onder meer tot doel „dat de commissie voorbereiding besluitvorming vrouwelijke ouderlingen en predikanten (VB-VOP) in voldoende mate indruk krijgt van de in de LV levende standpunten, om voorstellen te kunnen doen voor besluitvorming waarvoor een zo groot mogelijk draagvlak bestaat.” Die besluitvorming staat op dit moment geagendeerd voor 26 juni. De commissie VB-VOP heeft de indruk „dat er een goede kans is dat de LV het al of niet instemmen met de hoofdconclusie van het rapport VOP als een zaak van christelijke vrijheid zal beschouwen”, zo liet zij vorige week weten.
VOP-commissielid ds. M. H. T. Biewenga toonde zich geraakt door de „hartenkreet” van onder anderen ds. Bruintjes. „U zegt dat er afscheid wordt genomen van het beroep op de Schrift. Wat we ook willen, dát niet. We willen gaan in het spoor dat de Schrift ons wijst. Als het basale vertrouwen in ons op dit punt ontbreekt, vind ik dat eigenlijk wel heel afschuwelijk. Proef ons hart! Wij willen niet anders dan de weg gaan die de Heere ons wijst, maar wel in deze tijd en in deze wereld.”
Drs. J. M. Mudde jr., eveneens lid van de commissie VOP, hekelde het gebruik van het woord modaliteitenkerk. „Ik vind dat woord hier volstrekt misplaatst. Om een verschil van inzicht, in dit geval over de vraag of vrouwen wel of geen ambtsdrager mogen worden, te verklaren tot een modaliteitenverschil, lijkt mij buiten de orde. Om het zo te zeggen: dat slaat hier als een tang op een varken.”
Ook de rapporten van de diaconale commissie, van de commissie voor radio- en tv-aangelegenheden en van de commissie voor contact en samenspreking met andere kerken (sectie buitenland) waren zaterdag onderwerp van bespreking.
De vergadering stemde in met een voorstel van de Ngk van Hattem (geamendeerd door de regio Kampen) om een onderzoek in te stellen naar de wenselijkheid van een (centrale) commissie zending en hulpverlening, en deze de opdracht te geven „om, in samenspraak met betrokkenen uit onze huidige zendende kerken en de organen uit de zusterkerken, te komen met concrete aanbevelingen voor de toekomstige ontwikkeling van het landelijk karakter van al het zendingswerk in onze kerken, waarbij de verantwoordelijkheden die de zendende kerken hebben met betrekking tot de zelfstandige kerken gewaarborgd blijven.”
Zware kritiek viel de diaconale commissie ten deel. Onder andere kwam de bestaansgrond van de Stichting voor Ambulante Geestelijke Gezondheidszorg (Stagg) aan de orde. Ds. Smouter: „Waarom hebben wij nog een Stagg? Toen deze werd opgericht, stonden de riaggs nog sterk afwijzend ten opzichte van het christelijk geloof. Dat is inmiddels behoorlijk veranderd. Bovendien kwam er de Gliagg, later Eleos. Is het echt nodig dat Nederlands gereformeerden langer psychotherapie krijgen dan anderen, en tegen een lager tarief? Moet je voor alles een eigen club hebben? Is daar een aanwijsbare reden voor? En: wie beslist nu hoeveel geld er naar de Stagg gaat?”