Kerk & religie

„Paulus preekte niet van een briefje”

Een voorganger moet alle zintuigen van zijn hoorders proberen te raken, niet alleen zijn oren, ook zijn verstand, zijn wil en zijn hart. Preek daarom beeldend en dialogisch.

Redactie kerk
29 March 2017 21:27Gewijzigd op 16 November 2020 10:10
Nico van der Voet. beeld RD, Anton Dommerholt
Nico van der Voet. beeld RD, Anton Dommerholt

In een van de zaaltjes van de Kandelaarkerk in Nijkerk gaf Nico van der Voet woensdag zijn IZB-Areopagus-cursus ”Uit het hoofd preken”. Iedereen kan dat leren, stelt de theoloog en docent aan de CHE. „Veel voorgangers verlangen ernaar om minder voor te lezen en meer uit het hoofd te preken. Iedereen kan het leren, al zal niet iedereen het evengoed kunnen. Hoe vrijmoediger je spreekt, hoe meer je de ander nabij komt.”

Een kindervertelling is de beste manier om het te leren. „Kinderen moeten zíen wat er verteld wordt. Zo niet, dan breken ze de tent af. In de kerkdienst willen mensen ook zíen wat er verkondigd wordt. Elke predikant zou af en toe een kindervertelling moeten doen.”

De cursisten Gerlinde van den Berg, gereformeerd voorganger in Schoonrewoerd, en Wia Marinus, kerkelijk werkster in Sneek, houden uit het hoofd een kindervertelling, over ”De storm op het meer” en ”Noach bouwt een boot”. In de evaluatie zeggen beiden dat ze het zelf „redelijk” vonden gaan.

Redelijk? Dan leg je voor jezelf de lat dus te hoog, zegt Van der Voet. „Dan ga je onder de lat door en heb je voor jezelf gefaald. Durf fouten te maken, durf gerust iets te vergeten.”

Wim Hulsman neemt ook deel aan de cursus. Hij wil graag leren vrijer uit het hoofd te preken. „Dat werkt beter dan een verhaal oplepelen van papier. Onder de preek moet je de gemeente aankijken, contact hebben met de hoorders.”

De predikant uit Genemuiden is bezig aan zijn derde cursusdag. „Ik schreef mijn preken altijd helemaal uit. Maar van die papieren paus ben ik inmiddels verlost. Ik heb nu meer ruimte om me te concentreren op de boodschap.”

Veel dominees willen hun preken bewaren, weet de cursusleider. „Dan moet je die dus wel helemaal uitschrijven. Maar waarom zou je dat willen? Wat heb je er aan als ze na je dood nog een bundeltje met preken van je kunnen uitgeven? Er wordt wel eens gezegd: „Wie schrijft, die blijft”, maar dat is in dit opzicht een misverstand. Het gaat bij dit gezegde niet over het schrijven van preken, maar over het schrijven van nota’s. Wie nota’s uitschrijft, die blijft, kennelijk.”

Het vrij voordragen van een preek heeft minstens drie voordelen, zegt Van der Voet: „Zo’n preek communiceert beter, is beter op het gehoor gericht en is dialogisch van aard. „Dat doet recht aan het karakter van het Evangelie als de goede boodschap. Op die manier staat de prediker open voor de werking van de Heilige Geest.”

Van der Voet raadt de cursisten aan: „Bereid zorgvuldig voor wát je wilt gaan zeggen. Maar hóe je het zegt, dat zie je wel. Als ik op zondagmorgen preken mag, dan weet ik wat ik zeggen wil, maar ik maak me niet druk over hoe ik het moet zeggen. Wát je zegt, staat bij voorbaat vast. Hoe je het zegt, zal wel blijken op de preekstoel.”

Over de naam voor de cursus, Areopagus, zegt Van der Voet: „Op de Areopagus bracht Paulus het Evangelie en dat deed hij vast niet van een briefje.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer