Criminelen opereren vaak dicht bij huis
Ruim de helft (55 procent) van de verdachten van een misdrijf woont in de gemeente waar het delict is gepleegd. Dat blijkt uit analyses van de criminaliteitscijfers over 2016 van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
De politie registreerde vorig jaar 268.000 verdachten. Bijna een derde kwam uit een andere Nederlandse gemeente. Eén op de zeven verdachten (rond 14 procent) had geen vast woonadres in Nederland.
Verdachten wonen relatief vaak in de grote stad. Bij één op de vijf misdrijven woonde de verdachte in een van de vier grote steden, Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, of Utrecht.
Als wordt gekeken naar die vier grote steden, dan gebeurt het ‘thuisplegen’ het minst vaak in Amsterdam. Bijna een kwart van de verdachten van misdrijven in Amsterdam woont niet officieel in Nederland. De vele gevallen van zakkenrollerij in de hoofdstad spelen daarbij een rol. Hagenaars die het criminele pad op gaan, houden de afstand beperkt. Tweederde van de verdachten van een misdrijf in de hofstad woont daar ook.
Van andere grotere gemeenten buiten de Randstad hebben Den Helder en Leeuwarden verhoudingsgewijs nog meer ‘thuisplegers’: respectievelijk 77 procent en 70 procent.
In de grotere grensgemeenten komt een groot deel van de verdachten van buiten. In Roermond, Maastricht, Venlo en Roosendaal heeft meer dan één op de vijf van de geregistreerde verdachten geen Nederlands adres.