Augustinus plaatste vrije wil tegenover het manicheïsme
Het is een bij uitstek moderne vraag: Is het leven slecht, zonder doel en zin? Augustinus was tegenover de manicheeërs klip-en-klaar: het leven is goed, voortbrengsel van de goede Schepper, maar door onze vrije wil hebben wij het leven misbruikt en doen wij dat nog steeds.
Dat is de kern van het debat van de kerkvader met de manicheeërs Fortanus en Felix in Hippo, waarvan het debat nu voor het eerst in het Nederland is vertaald. Augustinus is in zijn leven tot de overtuiging gekomen dat de vrije wil door de zondeval is verloren gegaan en alleen door genade wordt hersteld, maar dat deze vrije wil in de creatuurlijke zin van het woord is gebleven om de mens verantwoordelijk te stellen voor elke zonde die hij doet. Dat stond tegenover de gnostische levensbeschouwing van het manicheïsme die ervan uitging dat de mens gevallen is in een wereld die geregeerd wordt door een zelfstandige, van God onafhankelijke kwade macht. Voor het kwade dat hij doet, is de mens zelf niet verantwoordelijk.
Het manicheïsme had zich ontwikkeld tot een alternatieve kerk, die vooral voor intellectuelen aantrekkelijk was omdat er ruimte geschapen was voor aanpassing aan bestaande religieuze voorstellingen. De manicheeërs benadrukten de centrale positie van Jezus Christus in het kosmische bestel: Hij is degene Die de mens verlicht en ware kennis (Grieks: gnosis) geeft. Zo kan de ziel weer terugkeren naar haar goddelijke oorsprong.
Augustinus leert dat de menselijke ziel van God afkomstig is, maar zij is niet uit God. Zij is een schepping van God en als zodanig nooit volmaakt. En het kwaad bestaat niet als zelfstandige macht, maar is het gevolg van de vrijwillige zonde van de mens. Voor Augustinus blijft het een cruciale moeilijkheid dat twee tegengestelde naturen niet kunnen samengaan met een persoonlijke verantwoordelijkheid. Hij verwijt de manicheeërs dat God wel bijzonder wreed en meedogenloos moet zijn als Hij aan het einde der tijden slechte mensen gaat veroordelen, als zij niet zelf verantwoordelijkheid kunnen worden gesteld voor hun eigen slechte daden die zouden voortkomen uit slechte machten buiten hen.
Determinisme
Augustinus zag in het manicheïsme een deterministisch systeem dat haaks stond op de Bijbel. God is geen Schepper van kwaad. „Kwaad is er alleen maar door een vrijwillige zondigende ziel, waaraan God de vrije wil heeft gegeven. Stel dat God die vrije wil niet gegeven had. Dan zou er geen enkele rechtvaardige strafmaatregel kunnen bestaan en ook geen verdienste van goed gedrag.”
Ook dat laatste stelt de kerkvader. Hij kan onbekommerd het woord verdienste gebruiken, daarbij beseffend dat het hier om Góds gaven gaat. Zolang de mens leeft naar het vlees, wat ook de ”oude mens” wordt genoemd, ondervindt hij de dwang van onze zondige gewoonte. „We doen dan niet wat wij willen. Totdat de genade van God ons goddelijke liefde inblaast en ons onderwerpt aan Zijn wil!” Wanneer Augustinus spreekt over de vrije wil zoals die beoefend wordt na de zondeval, bedoelt hij de door Gods genade bevrijde wil. Maar tegen de term als zodanig heeft hij geen bezwaar. Als we maar beseffen dat al het goede dat we doen, we aan Hem te danken hebben.
Boekgegevens
”Debatten over God en wereld”, Aurelius Augustinus; uitg. Damon, Budel, 2017; ISBN 978 94 6340 030 5; 168 blz.; € 19,90.