Kamer herdenkt aanslag Londen
De Tweede Kamer heeft dinsdag stilgestaan bij de aanslag van vorige week in Londen, die aan vijf mensen het leven kostte. De Britse ambassadeur Geoffrey Adams woonde de herdenking bij. De Kamer werd toegesproken door voorzitter Khadija Arib en premier Mark Rutte.
Arib sprak van „afschuwelijke beelden” die vorige week uit Londen kwamen, en noemde Groot-Brittannië „onze dierbare buur”. „En wat het voor ons misschien nóg wat dichterbij brengt, is dat het ging om een aanslag op het parlement, op het hart van de Britse democratie. Dat raakt ons diep”, aldus Arib.
Volgens Rutte was het geen toeval dat het Britse parlement doelwit was. „Westminster staat voor alles wat extremisten haten.” Maar, benadrukte Rutte, „menselijkheid is altijd sterker dan haat of geweld”.
De aanslag was het werk van Khalid Masood, een man die in 1964 in het Engelse geboorteregister werd bijgeschreven als Adrian Russell Elms. Hij reed met zijn auto op de Westminster Bridge de stoep op, schepte daar een aantal voetgangers en knalde uiteindelijk op afzettingen rondom het parlement. Masood stak hier een agent dood en werd vervolgens door een andere agent doodgeschoten.