Buitenland

Inburgeren als Noord-Koreaan in Zuid-Korea valt niet mee

”Inburgering” is in Nederland een gevleugeld woord, in Zuid-Korea is het dat ook. Vluchtelingen uit Noord-Korea moeten er in drie maanden van slaven mondige burgers worden. Veel te kort, vinden ze.

23 March 2017 21:32Gewijzigd op 16 November 2020 10:07
HANOWAN. Twee vrouwen die eerder uit Noord-Korea vluchtten, proberen hun herkomst geheim te houden nadat ze in Zuid-Korea in het opvangcentrum Hanowan zijn gearriveerd. beeld Reuters
HANOWAN. Twee vrouwen die eerder uit Noord-Korea vluchtten, proberen hun herkomst geheim te houden nadat ze in Zuid-Korea in het opvangcentrum Hanowan zijn gearriveerd. beeld Reuters

Slechts drie maanden krijgen vluchtelingen uit Noord-Korea de tijd om zodra ze in gastland Zuid-Korea arriveren, daar in te burgeren. Veel te kort, zeggen critici, en geef hun eens ongelijk. Het verschil qua leefklimaat in Noord- en Zuid-Korea is immers extreem groot: ze verhuizen van een totalitaire samenleving waarin iedereen elkaar en alles in de gaten houdt, naar een ongekend vrij, maar o zo individualistisch land, waar de eerste leefregel is: ”ieder voor zich”. Zie dat maar eens in drie maanden te overbruggen.

Hanawon, Huis van eenheid, heet de plek waar alle Noord-Koreaanse vluchtelingen direct bij hun aankomst naartoe gaan. Het verblijf ligt zo’n 80 kilometer ten zuiden van de hoofdstad Seoul, bij een afgelegen dorp in de heuvels.

In drie maanden tijd dienen ze in te burgeren. Zo krijgen ze les in de geschiedenis van het Koreaanse schiereiland (voor velen is het een schok te horen dat de Koreaoorlog van 1950-1953 niet door de Amerikanen, maar door Noord-Korea zelf is begonnen). Verder zijn er cursussen voor het regelen van financiële zaken, het aanvragen van een paspoort en het zoeken van een baan.

Ook zijn er korte vakopleidingen: naai- en kapperscursussen en een chauffeursopleiding. Die laatste is razend populair: in Noord-Korea hebben vrachtwagenchauffeurs groot aanzien en ook levert hun werk een goed inkomen op. Chauffeurs kunnen, in tegenstelling tot de meerderheid van de bevolking, gemakkelijk van de ene naar de andere regio gaan, en nu de markteconomie in Noord-Korea zich geleidelijk ontwikkelt, hebben marktkooplieden grote behoefte aan vervoer.

Wat opvalt is dat 85 procent van de gevluchte Noord-Koreanen vrouw is. Vrouwen hebben in het land een grotere bewegingsvrijheid – zij zijn er ook vaak de marktkooplieden. Verder zijn ze relatief jong: tussen de 20 en de 40 jaar.

Opvallend is verder het dalende aantal vluchtelingen uit Noord-Korea. Hanawon kan 400 Noord-Koreanen huisvesten, vorig jaar bood het aan nog niet de helft onderdak. In 2016 kwamen er in totaal zo’n 1200 vluchtelingen naar Zuid-Korea (in 2009 waren dat er nog 3000); de teller kwam toen op 30.000 (als cumulatief totaal). De oorzaak van die terugval is waarschijnlijk de strengere controle aan de grens met China (met medewerking van de Chinezen) en de bruutheid waarmee de huidige dictator Kim Jong Un optreedt tegen potentiële of opgepakte vluchters.

De kosten voor mensensmokkel zijn daardoor sterk gestegen, zodat enkel nog relatief welvarende Noord-Koreanen zich de oversteek kunnen permitteren.

Wat gebeurt er na de drie maanden Hanawon? Dan leren de vluchtelingen de Zuid-Koreaanse samenleving pas echt kennen, en die blijkt harder dan ze dachten.

Vrijwel alle Noord-Koreanen hadden al wel een idee van Zuid-Korea. Via het land binnengesmokkelde dvd’s en usb-sticks genoten ze stiekem van soapseries en tv-shows die op de Zuid-Koreaanse tv worden uitgezonden. Al tientallen jaren geniet de Zuid-Koreaanse tv-cultuur –bekend als ”Hallyu” (de Koreaanse golf) grote populariteit in Oost-Azië, niet het minst ook vanwege de popmuziek (”K-pop”, dat nog het meest met de muziek van de Nederlands-Belgische meidengroep K-3 is te vergelijken). Ook in Noord-Korea blijkt K-pop razend populair onder de jeugd.

Als ze eenmaal in Zuid-Korea zijn, komt de cultuurschok voor de Noord-Koreanen hard aan. Akkoord, niemand blijkt er naakt en uitgehongerd op straat rond te lopen, onderdrukt en uitgebuit door de Amerikanen (zoals het regime in Pyongyang nog altijd wil doen geloven), maar van die zoete paradijselijke sfeer die Hallyu uitstraalt, blijkt evenmin iets waar te zijn.

De voor Noord-Koreaanse begrippen ongekende vrijheid is voor vluchtelingen een lastige. Wie nooit ook maar iets zelf heeft mogen besluiten, komt in de problemen zodra iedereen om hem heen ervan uitgaat dat hij voortaan zelf keuzes maakt. Zelfrespect is überhaupt iets wat bij vluchtelingen uit Noord-Korea diep is weggestopt. Als daar ook nog eens traumatische ervaringen bij komen (vanwege de angst om tijdens een vluchtpoging gepakt te worden, velen maakten ook verplicht massaexecuties verplicht van nabij mee), dan is die Zuid-Koreaanse vrijheid eerder een bedreiging dan een uitdaging.

„Het grootste probleem was dat ik eigenaar van mezelf was geworden”, aldus een vluchteling. „In Noord-Korea nam ik nooit zelf een besluit, alles wérd voor me bedisseld.”

Discriminatie

Die harde werkelijkheid in Zuid-Korea wordt extra zwaar vanwege de houding van de meeste Zuid-Koreanen: discriminerend en op zijn best onverschillig jegens Noord-Koreaanse vluchtelingen. Het eerste wat de nieuwkomers doen, is proberen hun afkomst te verbergen, maar vanwege hun accent valt dat niet mee. Ook de onderdanige toon van spreken verraadt doorgaans al snel iemands herkomst.

Vooral bij het vinden van werk wreekt zich die discriminerende houding van de gastheren en -vrouwen. „Niet alleen Noord-Koreanen, ook Zuid-Koreanen moeten beter worden voorgelicht over deze nieuwe burgers”, aldus een kritische Zuid-Koreaanse vrijwilliger, „zodat die hun negatieve kijk kwijtraken.”

De achterstand qua scholing is een ander blok aan het been van vluchtelingen die terecht zijn gekomen in een land dat extreem veel waarde hecht aan goede scholing en een hoge opleiding.

Vanwege deze problemen is het niet verwonderlijk dat het aantal zelfmoorden onder vluchtelingen al jaren drie keer zo hoog is als het Zuid-Koreaanse gemiddelde.

Na de drie maanden Hanawon zijn er altijd nog de ”Hanacentra”, waar Noord-Koreanen in geval van nood kunnen aankloppen. De meesten doen dat echter bij een andere instantie: het politiebureau.

Zodra een vluchteling zich ergens in het land vestigt, krijgt hij of zij te maken met de politie. Een agent zal hem namens de binnenlandse veiligheidsdienst regelmatig bezoeken, want hij of zij zou zomaar een spion uit het noorden kunnen zijn. Voor de vluchtelingen zijn de agenten vaak een dankbare vraagbaak en een welkome hulp bij het oplossen van de vele problemen op hun weg naar inburgering.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer