Opinie

Bij robotisering blijft aantal banen op peil

Technopessimisten hebben een zwaar stempel gedrukt op het debat over robotisering. Maar het grootste probleem is niet zozeer dat er straks te weinig werk is, of dat de ongelijkheid te groot wordt. Er zijn simpelweg bijna geen robots in ons land, en juist die onbekendheid maakt mensen angstig, stelt Fabian Dekker.

Fabian Dekker
21 March 2017 09:42Gewijzigd op 16 November 2020 10:05
Zodra mensen eenmaal met robots samenwerken, neemt de koudwatervrees af. beeld ANP
Zodra mensen eenmaal met robots samenwerken, neemt de koudwatervrees af. beeld ANP

Een periode van grote technologische veranderingen roept altijd vragen en onzekerheid op. Dit was al zo toen de stoommachine en elektriciteit hun weg vonden in de samenleving. En dat is nu het geval met de robots.

Bij de opkomst van de stoommachine en elektriciteit ging het achtereenvolgens om de eerste en de tweede technologische revolutie.

Tegenwoordig spreken we liever over de derde en de vierde revolu- tie. Deze fase loopt eigenlijk grof- weg vanaf de jaren tachtig en ne- gentig (opkomst van de computer en ict) tot vandaag (opkomst digita- lisering en robotisering). Er zijn overigens ook wetenschappers die het liever hebben over het werken in een tweede machinetijdperk. In de eerste periode werd onze spierkracht door machines overgenomen, nu is het de beurt aan vervanging van onze denkvermogens.

Kraanwerker

Als machines steeds beter worden, is er dan nog wel genoeg werk voor iedereen? Deze terugkerende vraag is eigenlijk een karikatuur van wat technologie kan en teweegbrengt. Allereerst is er de (teleurstellende) stand van de technologie. Door technische beperkingen en de hoge robotkosten is er van robotisering in ons land bijna geen sprake. Daarnaast is er, als gevolg van loonmatiging, voor veel bedrijven geen echte noodzaak om te concurreren via nieuwe technologie.

Voorlopig presteert de mens op veel vlakken nog altijd beter dan de computer of robot. Het werk van kappers en schoonmakers bijvoorbeeld is bijzonder lastig te automatiseren. Dit neemt niet weg dat machines steeds intelligenter worden en wel degelijk taken van mensen overnemen. Een voorbeeld is het verdwijnen van routinematig werk bij banken, verzekeraars en de Belastingdienst. Ook in de Rotterdamse haven rukt de automatisering steeds verder op en verdwijnt langzaam maar zeker de fysieke kraanwerker.

Nieuwe banen

Toch hoeven we ons geen zorgen te maken over al te pessimistische scenario’s. Routinematige klussen verdwijnen. Dat klopt. Vooral het middensegment van de arbeidsmarkt voelt de gevolgen van verdergaande digitalisering.

Maar veel andere taken verdwijnen niet en er komen zelfs weer nieuwe taken en beroepen bij. Denk aan app-bouwers, dronebestuurders, data-analisten, robotontwikkelaars en bezorgers van online boodschappendiensten.

Recent Europees onderzoek laat zien dat de vervanging van arbeid (mensen) door kapitaal (technologie) wordt tenietgedaan door een minstens zo grote hoeveelheid nieuwe banen. Door verbetering van de algehele efficiëntie ontstaat productiviteitsgroei en nemen de marktvraag en loonontwikkeling eveneens toe. Daarbij maakt de inzet van nieuwe technologie het ook mogelijk om werk dat eerder is verplaatst naar het buitenland weer terug te halen naar Nederland (re-shoring).

Kortom, nieuwe technologie vraagt inderdaad om (soms pijnlijk) aanpassingsvermogen van mensen en instituties. En de opbrengsten van nieuwe technologie komen zeker niet altijd bij iedereen in dezelfde mate terecht. Maar er is tegelijkertijd geen enkele reden tot collectieve paniek. Waar komt die angst voor robots dan toch vandaan?

Ervaring met robots

Robots lijken vooral een bron van zorg voor mensen die gemiddeld wat lager geschoold zijn. Dit is natuurlijk niet opmerkelijk, omdat veel hooggeschoolde taken nog altijd moeilijk (volledig) te automatiseren zijn.

Ook als het in een land economisch minder voor de wind gaat, neemt de angst voor robotisering op de werkplek toe. Economische groei gaat namelijk goed samen met een grotere werkgelegenheid.

Wat kan de angst verminderen?

In elk geval draagt de aanwezigheid van instituties, zoals de vakbond, bij aan minder robotangst. Kennelijk beïnvloeden zulke collectiviteiten de wijze waarop technologie wordt ingezet op de werkplek. Dit suggereert dat de waarde van het (polder)overleg tussen werkgevers en werknemers nog altijd springlevend is.

Maar vooral eerdere ervaringen met robots doen de angst aanzienlijk afnemen. Nu worden robots nog vaak geportretteerd als sciencefictionachtige taferelen, met een negatieve invloed op de werkgelegenheid. Echter, zodra mensen eenmaal met robots samenwerken, neemt de koudwatervrees af.

Gemiste kans

Wat kunnen we nu concluderen? In de eerste plaats dat digitalisering en robotisering bijdragen aan verschuivingen op de arbeidsmarkt. Maar ook dat er geen reden is tot grote angst en onzekerheid ten aanzien van de toekomst van werk. Sterker nog, het verdient aanbeveling om onze aandacht juist te richten op een verdere inzet van robots op het werk.

Op dit moment is er van robotisering in ons land bijna geen sprake. Dit is een gemiste kans, omdat nieuwe technologie bijdraagt aan betere producten en diensten en belastende arbeid vermindert. Bovendien neemt veel angst af zodra we eenmaal leren om met machines samen te werken. Om de vruchten te plukken van de nieuwste uitingsvorm van nieuwe technologie, is het daarom noodzakelijk om er snel mee te experimenteren. Daarbij is nog altijd een belangrijke rol weggelegd voor ‘klassieke’ instituten, zoals de vakbond, om technologie in goede banen te leiden.

De auteur is arbeidssocioloog en verbonden aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer