„Voorschot voor asbestslachtoffers”
Niet alleen werknemers, maar alle asbestslachtoffers zouden van de overheid een voorschot moeten krijgen op de schadeclaim die zij bij de veroorzaker neerleggen. Dat stelt mr. B. Ruers van het Comité Asbestslachtoffers.
Als voorzitter van het Internationaal Asbestcongres, dat donderdag en vrijdag in Amsterdam werd gehouden, maakt hij zich samen met wetenschappers, nabestaanden en slachtoffers hard voor deze zaak. De vervuiler betaalt, was het motto van het congres. Maar overheden moeten asbestslachtoffers wel bijstaan, vindt Ruers. Nederland loopt op internationaal gebied voorop, stelt hij. Toch is het ook hier nog niet goed geregeld.
Werknemers en hun huisgenoten die door asbest buik- of longvlieskanker (mesothelioom) hebben opgelopen, krijgen sinds vorig jaar zomer wel een voorschot van bijna 16.000 euro. Maar de vrouw uit Drenthe die onlangs op 52-jarige leeftijd overleed omdat ze als boerendochter op het erf van haar ouders was blootgesteld aan asbeststof bij het verwerken van asbestdakplaten, niet.
Ook mensen in de buurt van Harderwijk en uit de gemeente Hof van Twente, waar asbestafval van de fabriek van Eternit in wegen en paden is verwerkt, lopen een voorschot mis, vertelt Ruers. Hoeveel asbestslachtoffers hieruit voortkomen, is nog niet bekend. De jurist kent er zes, van wie zes boerinnen die leefden op een erf dat ooit is verhoogd met het gratis afval van de fabriek. Ook consumenten en privé-personen die bijvoorbeeld ooit zelf een asbestplaatje achter de kachel hebben geplaatst komen niet voor de regeling in aanmerking, zegt Ruers.
Daarnaast wijst Ruers erop dat slachtoffers over de hele wereld dezelfde rechten hebben. „Eternit meet met twee maten”, stelt hij. Het gerechtshof in Arnhem bepaalde vorige maand nog definitief dat de firma Eternit de eerdergenoemde vrouw uit Drenthe een schadevergoeding moet betalen. Ruers was haar advocaat. De van oorsprong Zwitserse firma had echter ook bedrijven in Zuid-Afrika, maar is daar weggegaan zonder iets te doen, vertelt hij. „Eternit-slachtoffers in ontwikkelingslanden krijgen niets.”
Asbest leek een wondermiddel: slijtvast, brandwerend, isolerend en bestendig tegen allerlei chemische stoffen. Het werd dan ook op grote schaal gebruikt. Na de Tweede Wereldoorlog belandde het in ruim 3000 producten, als warmhoudplaatje, remblokjes in de auto, brandwerende platen in huizen. De dodelijke gevolgen van blootstelling aan losse asbestvezels komen soms pas na decennia aan het licht. Naar schatting hebben in Nederland alleen al 340.000 werknemers blootgestaan aan de vezels van asbest. Het gaat daarbij om 10.000 mensen die werkten in de bedrijven die ruwe asbest verwerkten, zoals fabrieken voor isolatieproducten, of kit en mortel verpakkingen. De rest werkte in bedrijven die asbesthoudende producten gebruikten; de scheepsbouw, garages, boerderijen of waterleidingen.
Ook huisgenoten hebben risico gelopen; vrouwen die kleren van werknemers uit de asbestsector wasten, kinderen die bij vader in werkkleding op schoot kropen. Dat geldt ook voor omwonenden van de fabrieken van Asbestona in Harderwijk en Eternit in Goor (gemeente Hof van Twente). Tientallen kilometers wegen en boerenerven zijn verhard met gratis verkregen asbestafval.
De productie en verspreiding van asbest is sinds 1 juli 1993 verboden. Ook hergebruik mag niet meer. In principe mogen mensen asbest niet op eigen houtje verwijderen; daarvoor is goedkeuring van een gemeente nodig.
Particulieren die asbest verwijderen, draaien zelf voor de kosten op. Sinds 2000 bestaat er wel een regeling voor mensen uit de regio’s waar de asbestfabrieken Asbestona en Eternit stonden. Zij kunnen een beroep doen op financiële steun van de overheid om de bodem te saneren. Staatssecretaris Van Geel (Milieu) schat de kosten van deze operatie op 94 miljoen euro.
Sinds juli 2003 is de ondersteuningsregeling voor asbestslachtoffers uitgebreid. Behalve werknemers, komen ook hun huisgenoten in aanmerking voor een voorschot van de overheid en voor juridische ondersteuning bij schadeprocedures tegen werkgevers.