Abrahams zaad
Psalm 105:9
„Het verbond dat Hij met Abraham heeft gemaakt, en Zijn eed aan Izak.”
Nu willen wij ook over het zaad van Abraham spreken. Hier gaat men echter zo makkelijk verkeerd mee om, tenzij men de koninklijke weg, de juiste middenweg, houdt. Want wie alleen op de voorwaarden, de verplichtingen en de verbondsartikelen let, maar niet op de genade, ontferming en belofte van God, sluit de kinderen buiten het verbond, omdat de kinderen de voorwaarden en artikelen nog niet houden, noch verstaan.
Wie anderzijds alleen oog heeft voor het verbondsteken of voor de ceremonies, houdt hen voor bondgenoten die inderdaad buitengesloten zijn. Wie echter elk deel tot zijn recht laat komen en niet slechts op de bondsvoorwaarden, maar ook op de belofte en barmhartigheid van God en ook op de leeftijd en het toenemen van het verstand let, komt tot de conclusie dat de gelovigen uit de Joden en uit de heidenen het zaad van Abraham zijn. Met hen heeft God het verbond gesloten en hun zaad, hun kinderen, zijn volstrekt niet buiten het verbond gesloten. Zij worden pas buitengesloten als het verstand toeneemt en zij willens en wetens het verbond verachten. Zoals wij ook zien dat de jonge kinderen wel degelijk kinderen van de ouders en dus erfgenamen zijn, hoewel zij in de eerste jaren niet bewust weten hoe zij kinderen zijn en dat zij erfgenamen zijn.
Heinrich Bullinger, predikant te Zürich
(”Het verbond”, 1537)