Abdolah bekijkt 19e-eeuws Europa door oosterse ogen
Kader Abdolah speelt in ”Salam Europa!” (”Gegroet, Europa!”) een lichtvoetig spel met fantasie en werkelijkheid. Hij laat zijn lezers naar Europa kijken door de bril van een negentiende-eeuwse oosterling, en biedt zo een verrassende blik op allerlei ‘vanzelfsprekende’ zaken.
Het uitgangspunt voor Abdolah’s roman is een fictief reisdagboek. Dit journaal werd aan het eind van de negentiende eeuw opgetekend door de toenmalige sjah van Perzië, die een Grand Tour door Europa maakte. Sjeed Djamal, een (eveneens verzonnen) hedendaagse docent oriëntalistiek aan de Universiteit van Amsterdam, die wel wat overeenkomsten vertoont met Abdolah zelf, krijgt dit dagboek in handen en gebruikt het vervolgens om er ook zijn eigen verhaal over Europa mee te vertellen.
Sjeed Djamal, als vluchteling uit Iran in Nederland beland, kiest voor zijn verhaal een oude oosterse vertelvorm, de hekajat, een korte vertelling van enkele bladzijden. In meer dan honderd hekajats voert hij de lezer mee op de reis van de sjah door Europa, terwijl hij tussendoor zelf commentaar geeft en de actualiteit van de 21e eeuw door zijn verhalen weeft.
Het resultaat is een reeks op sprookjesachtige toon vertelde gebeurtenissen die een feest van herkenning vormen. De sjah bezoekt namelijk personen die iemand met een redelijke algemene ontwikkeling allang kent uit andere historische bronnen, zoals Stalin, Tolstoj, Bismarck, Willem III, de Engelse koningin Victoria en Gustav Eiffel. Grootse nieuwe inzichten leveren deze ontmoetingen niet op, maar het is iedere keer wel vermakelijk om te lezen hoe de sjah reageert op voor hem totaal onbekende culturen, belangwekkende personen en uitvindingen.
Ontluisterende ontwikkeling
De sjah ziet in het verloop van zijn reis een ontluistering van zijn eigen rol als monarch: in de moderne tijd, waarin hij rondreist, doet hij er eigenlijk niet meer toe. Het pijnlijkst ervaart hij dat in Parijs, waar een cartoonist van de krant Le Figaro hem en zijn karavaan tekent als een lange, monsterlijke slang: de slang heeft de kop van de sjah met een kroon op en op de rug van het monster rust het hele reisgezelschap, samen met koffers vol benodigdheden en onderweg aangeschafte souvenirs. De spotprent raakt de sjah zozeer dat hij een hartaanval krijgt en in een Parijs’ ziekenhuis moet herstellen. Hier krijgt hij bezoek van Sjeed Damal, die als verteller zelf kan bepalen waar hij in het verhaal opduikt.
Keer op keer blijkt dat Europa de sjah verrast, omdat er ontwikkelingen gaande zijn die niet tot hem en zijn rijk zijn doorgedrongen. In zijn naïviteit heeft hij zelfs de olievoorraden in de Perzische bodem voor een habbekrats verkocht aan de Engelsen.
Verder is zijn reis vooral een aaneenschakeling van momenten waarin de sjah met verbazing nieuwe dingen aanschouwt of vreemde ervaringen ondergaat; ondanks de wreedheid die deze vorst uit het Midden-Oosten zo nu en dan tentoonspreidt, krijgt hij meer en meer de trekken van een wat koddige en sullige uitgerangeerde machthebber, die zeker ook sympathie weet op te wekken door zijn open en nieuwsgierige houding en zijn luisterend oor. Zo stort een hooggeplaatste Europeaan bij de sjah zijn hart uit over de wroeging die hij voelt omdat hij denkt schuldig te zijn aan de dood van zijn driejarige zoon. De sjah weet hem dan wijs en vaderlijk te troosten.
Keulen en Molenbeek
De vertellende docent zit ondertussen niet stil, maar gaat met een blonde studente, Iris, naar plekken die met de tocht van de sjah te maken hebben; ze reizen de sjah dus in het heden achterna. Iris beweert overigens oosters bloed te hebben: een eeuw eerder zou een oosterse edelman een dochter hebben verwekt bij een vrouw uit Iris’ familie, waarmee de suggestie is geleverd dat Iris weleens zou kunnen afstammen van de sjah.
De reis van Djamal en Iris brengt hen onder meer in Keulen, waar ze meehelpen bij de opvang van Syrische vluchtelingen. Ook komen ze in het Brusselse Molenbeek waar ze getuige zijn van de zoektocht naar Salah Abdeslam, de voortvluchtige verdachte van de aanslagen in Parijs van november 2015. Abdolah stelt hiermee de problematiek van immigratie en terreur aan de orde, maar de schrijftruc die hij toepast ligt er zo dik bovenop dat deze zware onderwerpen hun lading deels verliezen. Het wordt juist bijna grappig om te lezen dat Djamal wellicht vlakbij het bed heeft gezeten waaronder Abdeslam zich schuilhield. Dat kan nooit de bedoeling van Abdolah zijn geweest.
Misschien is ”Salam Europa!” in dat opzicht niet helemaal geworden wat het had kunnen zijn, maar Abdolah heeft wel een onderhoudend boek gemaakt dat, door de vertellende stijl, prettig leest. Juist door de korte hekajats is het een boek dat je meerdere malen per dag kunt pakken om weer een stukje mee te beleven van de reis van de sjah. Niet onvermeld mag blijven dat het boek een bijzonder mooi omslag heeft, een ontwerp van Roald Triebels, dat terecht is genomineerd voor het mooiste boekomslag van 2016.
Boekgegevens
”Salam Europa!”, Kader Abdolah; uitg. Prometheus, Amsterdam, 2016; ISBN 978 90 446 2906 4; 432 blz.; € 19,95.