Cultuur & boeken

Taalcolumn: Op de bres ruikt het naar kruitdamp

Voor iemand in de bres springen. Sympathiek is dat. Er voor de ander zijn, sterker nog: de klappen opvangen. Maar dat woordje bres, waar komt dat vandaan? Wat is een bres voor een ding? Je kunt er ook op staan. En een bres slaan, behoort eveneens tot de mogelijkheden.

Reinald Molenaar
10 March 2017 14:43Gewijzigd op 16 November 2020 09:59
beeld ANP
beeld ANP

Van Dale –waar zouden we zijn zonder deze dikke?– geeft ”breuk” als betekenis van bres. En: „opening in een vestingmuur door rammeien, schieten of mijnontploffing veroorzaakt.” Wat rammeien zijn? Stormrammen. En wat zijn stormrammen? Rammeien. Flauw, maar Van Dale zegt het.

Gelukkig vertelt het woordenboek er nog bij dat het grote palen zijn, soms met een ramskop aan de voorkant, waarmee een muur of vestingpoort kon worden opengebroken tijdens een stormloop. We zitten dus ineens midden in het strijdgewoel. Terug naar de bres, want bij schieten en een mijnontploffing heeft iedere lezer –helaas– nog wel een beeld. Een bres wordt dus veroorzaakt door de vijand. Als hij een bres slaat in je verdediging, heb je een probleem.

Bij een bres in een muur kunnen we ons nu wat voorstellen. Maar je zou toch wel gek zijn als je daarop gaat staan. Je bent je leven niet zeker, sterker nog: je bent kanonnenvoer.

Het woord bres heeft ook een werkwoordsvariant: bressen. Zo kun je het ijs bressen, dat wil zeggen: met flinke kracht breken, stukschieten of doen springen. Om zomaar even iets te breken, bijvoorbeeld een reep chocola, hoef je dit woord niet te gebruiken. Daar komt geen kanonnenvuur of ander grof geschut aan te pas, terwijl om het woord bres wel verdacht veel kruitdamp hangt, zoals we zagen.

Het heeft iets nobels om je in de strijd op te offeren voor anderen, voor het grote geheel. Wie doet het tegenwoordig nog? In de tijd van de bressen in muren en poorten was die gedachte meer gemeengoed.

Ik moet denken aan Guido de Brès –what’s in a name?– de auteur van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Hij was glazenwasser van beroep, en maakte al jong de overstap naar het protestantisme. Een keuze met verstrekkende gevolgen, zo zou blijken.

Bij gebrek aan een bres wierp hij zijn Nederlandse Geloofsbelijdenis in de nacht van 1 op 2 november 1561 over de muur van de vesting in Doornik waar landvoogdes Margaretha van Parma verbleef. Zo sloeg hij een bres in de leer van het rooms-katholicisme. Zijn belijdenisgeschrift werd al snel een gezaghebbend document, een houvast, voor christenen in de Nederlanden. In 1667 stond de 45-jarige predikant op de ladder –figuurlijk gesproken: op de bres– om opgehangen te worden op last van de inquisitie.

Tweewekelijkse rubriek waarin de herkomst van bekende en minder bekende uitdrukkingen wordt onderzocht.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer