Na schijn van ruzie de echte keuzes
Als laatsten in de rij houden CDA en SGP zaterdag hun verkiezingscongressen. En dan is iedereen er ook officieel klaar voor. De lijsttrekkers zijn bekend, op die van Leefbaar Nederland na, en de verkiezingsprogramma’s vastgesteld. Op naar 6 maart en 15 mei.
De zenuwachtigheid neemt ondertussen toe. Het kabinet vertoont ontegenzeggelijk verschijnselen van ontbinding. Onlangs besloot de ministerraad te kiezen voor de Amerikaanse JSF als opvolger voor de F-16. Maar drie ministers -Pronk van de PvdA, en Borst en Van Boxtel van D66- weigerden het besluit te tekenen. Zij lieten officieel aantekenen dat zij geen heil zagen in nauwe samenwerking met de Amerikanen bij het ontwikkelen van een nieuw gevechtsvliegtuig. Nu zijn de beraadslagingen van de ministerraad strikt vertrouwelijk en dat de tegenstem van de drie ministers bekend werd, was dus het gevolg van een lek. Dat lek waren zijzelf, want ze hadden er alle belang bij zich op dit punt partijpolitiek te profileren.
Een volgend teken dat aangeeft dat de race er voor het tweede kabinet-Kok bijna op zit, was de bekendmaking van VVD-staatssecretaris Hoogervorst dat hij zijn eigen weg zou gaan bij het ontwikkelen van een nieuwe WAO-regeling. Premier Kok riep Hoogervorst direct tot de orde, maar een nieuw thema had zich aangediend. En die kwestie -de kwestie van de bijna 1 miljoen Nederlanders die ziek, zwak of misselijk thuiszitten- werd door alle politici gretig omhelsd: Dijkstal was als politiek leider van de VVD weer boos op Kok en verweet -samen met D66- de PvdA gebrek aan daadkracht; Rosenmöller (GroenLinks) wil volgende week met CDA en PvdA zaken doen tijdens een spoeddebat in de Kamer.
Die gretigheid verraadt de dankbaarheid van de Haagse politici voor het feit dat er eindelijk een thema is waarop zij zich tegenover elkaar kunnen profileren. Zulke thema’s zijn er niet veel meer, en als ze er al zijn moet je een beetje uitkijken bij het maken van scherpe verwijten over en weer: daags na de verkiezingen ben je immers weer op elkaar aangewezen om een coalitie te vormen.
De WAO is een gevaarlijk thema. Begin jaren negentig kostte het Kok bijna zijn politieke leven. Maar als thema is het voor de politieke partijen ook te belangrijk, zeker bij de komende coalitieonderhandelingen, om nu al over en weer onverzoenlijke standpunten in te nemen. Daarom is er in verkiezingstijd -waarin het politieke gepolder even niet van kracht lijkt- een soort stilzwijgende afspraak tussen politici dat ze met elkaar een schijn van ruzie creëren: de VVD mag zich aan de kiezers laten zien als de club van flinke jongens en de PvdA als de partij met een opzichtig bonkend sociaal hart. Dat debat van volgende week wordt dus niets, en na de verkiezingen zal er voorzichtig een WAO-akkoord worden gesmeed, maar niet dan nadat de betrokkenen er aan herinnerd hebben dat de effecten van twee paarse WAO-wetten (de Pemba-regeling en de Poortwachterswet) nog duidelijk moeten worden.
Waar de verkiezingen wél over gaan werd deze week duidelijk toen de harde financieel-economische cijfers bekend werden. Het Centraal Planbureau (CPB) maakte bekend dat de grootste successen van het paarse economische beleid vlak voor de finish als sneeuw voor de zon wegsmelten. De werkloosheid zal volgend jaar met 50.000 mensen stijgen. En de combinatie van een oplopende werkloosheid met een hoge inflatie van ten minste 3,25 procent kan een economie in een snelle loon-prijsspiraal doen belanden.
Bovendien zal Nederland ondanks een aantrekkende economische groei een begrotingsoverschot zien omslaan in een tekort van 0,6 procent van het bruto binnenlands product. Dat er een tekort ontstaat ondanks een groei van de economie, komt mede doordat minister Zalm vorig jaar geld heeft uitgegeven dat nog niet was verdiend. Het percentage van 0,6 procent is voorlopig nog veilig ver weg van de 3 procent die volgens de normen van de Economische en Monetaire Unie is toegestaan, maar een overschot is van het grootste belang om de staatsschuld binnen 25 jaar af te lossen en de kosten van de vergrijzing te kunnen blijven opbrengen.
Dat tekort is heel vervelend nieuws voor de dames en heren politici. De verkiezingsprogramma’s met daarop de lijsten met wensen (lees: extra uitgaven) voor de komende jaren zijn immers al vastgesteld en door het CPB doorgerekend. Maar dat heeft het CPB met de oude cijfers gedaan. Nu de nieuwe cijfers bekend zijn, zullen aanpassingen nodig zijn. En dus staan alle partijen voor de keuze: of extra uitgaven schrappen, of een beloofde lastenverlichting van het lijstje afvoeren. Bij de zuinige SGP zal dit er ongetwijfeld toe leiden dat de voorgestelde verhoging van het budget voor ontwikkelingssamenwerking weer wordt ingetrokken.
De voorlopige keuzes van de grote partijen zijn voorspelbaar. Die zijn tegengesteld aan elkaar. „Het is over met de lastenverlichting”, zei de PvdA. „Nu komen de extra uitgaven aan zorg, veiligheid en onderwijs in gevaar”, was de reactie van de VVD, die wil vasthouden aan 6 miljard euro aan belastingverlaging. Als er de afgelopen jaren in de plenaire zaal van de Tweede Kamer eens een echt debat werd gevoerd, dan ging het altijd over de verdeling van overvloedige meevallers. Nu moeten er echte keuzes worden gemaakt, en dat drie maanden voor de verkiezingen. Het CPB zal de uitgewerkte Voorjaarsnota op 15 maart presenteren en dan zullen de partijen hun programma’s moeten preciseren, zodat de kiezers weten waar ze aan toe zijn.
Wat meer sympathie voor de partijen die extra uitgaven zullen schrappen is dan op zijn plaats. Bij een hoge inflatie ligt een sterke loonmatiging niet voor de hand. Over dat onderwerp gaan kabinet en sociale partners binnenkort met elkaar in onderhandeling, en dan kan het geen kwaad als Zalm wat smeerolie in het CAO-overleg kan gooien in de vorm van lastenverlichting. En het schrappen van al die uitgaven zou politici kunnen dwingen tot bezinning op de vraag hoe al dat geld wordt besteed, in plaats van een toename van dat geld op zich al te zien als een bewijs van hun goede voornemens om de ’kaalslag’ in de collectieve sector te bestrijden.