„Zodra de dominee bij hun hart komt, zie je jongeren opveren”
Véél te moeilijk, de meeste preken. En dan al die woorden uit een ver verleden, en begrippen die niet meer van deze tijd zijn. Moet het anders? Ds. W. Pieters, hersteld hervormd predikant te Garderen en jarenlang de stuwende kracht achter het jongerenblad De Catechisant, in gesprek met een van zijn catechisanten, Teus Burger (18).
Veel preken zijn moeilijk, vindt Teus. „In Garderen zijn we bevoorrecht met een predikant als ds. Pieters. Hij legt veel uit, maar spreekt wel snel, waardoor er nauwelijks tijd is om de uitgelegde begrippen te laten landen. Predikanten houden er te weinig rekening mee dat het kennisniveau van het gemiddelde gemeentelid niet zo hoog is.”
Ds. Pieters: „Er is weinig kennis. Klopt. Dat was vroeger ook al zo. In mijn eerste gemeente vroeg ik –dertig jaar geleden– aan catechisanten: „Hoeveel sacramenten zijn er?” De meesten bleken niet te weten wat sacramenten zijn. Er was er nog één die het toch probeerde. Hij zei: „Dominee, twee: het Oude Testament en het… o nee, zeker fout?”
Mijn vader was boerenarbeider en snapte geen moeilijke woorden. Ik heb me altijd voorgehouden om op dát niveau te preken. Pas heb ik in een preek de begrippen ”objectief” en ”subjectief” gebruikt. Ik leg dan direct uit wat daarmee wordt bedoeld. Voor een predikant ligt de opdracht om eenvoudig te zijn. Maar ik ken ook mensen die vroeger amper iets hebben geleerd en die een preek goed kunnen volgen. En ik ken ook mensen die wel geschoold zijn, maar een woord als ”rechtvaardiging” toch te moeilijk vinden.”
Teus: „U leest uit de oude kanselbijbel, maar u vertaalt oude woorden gelukkig wel. Van ”deszelfs” maakt u ”van die”.”
Ds. Pieters: „Op de kansel ben ik vaak aan het updaten, om het oude nieuw te maken. In Garderen hebben we geen HSV nodig. De mensen zeggen: „We hebben onze eigen PSV, de Pietersvertaling. Bij het lezen van de Tien Geboden leg ik zo nu en dan uit wat er bedoeld wordt met het diensthuis, een ijverig God en ijdel gebruik van Zijn Naam.”
Teus: „Dominee Pieters maakt het ons niet onnodig moeilijk. Toch gaan er in een kerkdienst veel dingen langs me heen, omdat ik het niet begrijp. Het votum en de groet, bij voorbeeld. Ik kan dat uit mijn hoofd opzeggen, maar ik heb geen flauw idee wat daarmee wordt bedoeld.”
Ds. Pieters: „Graag wil ik alles uitleggen, al is er voor sommige begrippen nu eenmaal geen synoniem. Maar als ik in de Schriftlezing het woord ”rechtvaardigen” tegenkom, zeg ik erbij: vrijspreken.”
Teus: „Toch blijft het vaak over de hoofden heengaan. U zou daar toch nog meer rekening mee moeten houden.”
Ds. Pieters: „Ja, we moeten rekening houden met de niet-geïnteresseerde luisteraar die niet biddend is opgekomen, die doordeweeks 0,0 procent interesse heeft gehad om ook maar één woord over God te lezen, maar die er toch zit, ook al zit hij er uit gewoonte. Hij zit daar. Met zijn ziel voor de eeuwigheid.”
Teus: „Er zou rekening gehouden moeten worden met al die mensen die doordeweeks niets doen aan de dingen van de Bijbel, maar die toch naar de kerk komen. Voor sommigen is die dienst op zondag het enige moment waarop ze de boodschap horen.”
Catechismus
Preken over de catechismus vinden veel jongeren extra moeilijk, zegt Teus. „Terwijl de catechismus juist gemaakt is om de geloofsleer voor jongeren begrijpelijk te maken. Het is een oud geschrift. Veel begrippen hebben wij niet meer in ons gezichtsveld en de zinnen zijn lang en ingewikkeld.”
Ds. Pieters: „Zondag heb ik gepreekt over de sleutelen des hemelrijks. Dat zijn voor mij dus „de sleutels van het hemelrijk”, en wat een sleutel is, kun je prachtig uitleggen. Dat snapt een kind.”
Teus: „Ik begrijp wel dat niet alles uit de geloofsleer kant-en-klaar op ons bordje kan worden gelegd, maar op de kansel wordt te veel een taal gesproken die je op straat niet hoort. Het is vaak te wollig, te kerkelijk. Ik hoop dat de preek ook míjn hart zal raken, maar daarvoor moet ik het wel kunnen begrijpen.”
Ds. Pieters: „Jongeren leven doordeweeks natuurlijk in een heel andere leefwereld dan een predikant. Als de zondag aanbreekt, heb ik de hele week over een preek kunnen nadenken. Die stof is helemaal door mij heengegaan. Maar jij gaat zitten om te luisteren en je hebt die voorkennis natuurlijk niet. Daarmee moet ik rekening houden.”
Teus: „Om eerlijk te zijn: veel jongeren hebben ook weinig interesse. En als je niet geïnteresseerd bent, vind je alles moeilijk. Maar, zodra u opeens bij hun hart komt, zie je ze opveren. Dan zijn ze één en al aandacht.”
Ds. Pieters: „Zulke momenten moet ik meer benutten, want het gaat wel om hun eeuwig behoud.”
Teus: „Als u zegt dat we een Borg nodig hebben voor onze ziel, dan mist dat vaak zijn doel. Veel jongeren kunnen zich niets voorstellen bij wat een Borg is. U kunt toch ook zeggen dat we iemand nodig hebben Die voor onze zonden betaalt.”
Ds. Pieters: „Goed dat je dit zegt, want ik moet en wil er alles aan doen om het oor te bereiken.”
Teus: „U hoeft geen taal voor ingewijden te spreken.”
Ds. Pieters: „Mensen consumeren graag, maar studeren liever niet. Toch mogen we van hen óók wel iets verwachten. Iedere week noem ik in de kerkbode de tekst waar de preek op zondag over zal gaan, met drie aandachtspunten erbij. Dan hoop je maar dat gemeenteleden daar ook wat mee doen.”
Eerbiedig spreken
In een opinieartikel (1 december 2016) signaleerde godsdienstdocent A. van der Horst dat sommige mensen de predikant als ”licht” bestempelen als de vertrouwde klanken niet worden gehoord.
Ds. Pieters: „Jaren geleden zei iemand tegen mij: „Dominee, u praat te weinig eerbiedig”, en hij ging ergens anders kerken. Dat vond ik jammer. Ik heb nu eenmaal geen preektoon. Als er staat: „Der goddelozen weg keert Hij om”, lees ik altijd: „De weg der goddelozen keert Hij om.” Maar „het Koninkrijk der hemelen” is niet te veranderen. Sommige woorden hebben een hoog dierbaarheidsgehalte, dat mag. Zolang duidelijk is wat bedoeld wordt.”
Teus: „Ik wil graag aan de dominees vragen of ze zich tot het uiterste willen inspannen om het ons duidelijk te maken.”
Lees hier alle artikelen over het thema ”De preek”.