Elektriciteit als geneesmiddel
Neurologen worden badinerend weleens elektriciens genoemd. Niet zonder reden. De medische toepassing van elektriciteit rukt snel op.
Het gebruik van elektriciteit in de geneeskunde heeft oude papieren. Met ”Vonken in de meterkast” geeft Bart Lutters een beeld van de ontwikkeling door de eeuwen heen. De geneeskundestudent heeft een vaardige pen, waardoor zijn boek leest als een roman. Het biedt zowel historische als medisch-technische informatie, afgewisseld met ervaringsverhalen van patiënten.
Het was de Italiaanse anatoom Luigi Galvani die in 1787 pootjes van dode kikkers liet bewegen door atmosferische elektriciteit. Daarmee was het bewijs geleverd dat het zenuwstelsel elektrisch is. De zenuwcellen wekken elektrische signalen op die ze bliksemsnel door het lichaam sturen. Verstoring van het systeem kan tot hersenziekten leiden.
In het tweede hoofdstuk legt Lutters onder de titel ”De menselijke meterkast” uit hoe het elektriciteitssysteem van het zenuwstelsel werkt. Hoofdstuk 3 belicht de visie op en behandeling van epilepsie in de loop der eeuwen. Lange tijd werd deze ziekte als uiting van demonie gezien. Pas aan het begin van de 20e eeuw werd aangetoond dat een epileptische aanval niets meer is dan een plotselinge elektrische ontlading van de hersenen: kortsluiting in de meterkast. De meeste patiënten kunnen nu worden behandeld met medicatie. Soms biedt een hersenoperatie soelaas.
Een nieuwe therapie is diepe hersenstimulatie (deep brain stimulation), door middel van een in het brein aangebrachte elektrode. De Franse neurochirurg Alim Benabid ontdekte dat een parkinsonpatiënt stopte met trillen toen hij diens thalamus onder stroom zette. Tegenwoordig wordt diepe hersenstimulatie breder toegepast, onder meer bij dwangstoornissen. Wereldwijd lopen er intussen zo’n 100.000 mensen rond met elektroden in hun hoofd en een bijbehorende pulsgenerator onder het sleutelbeen.
Een veel oudere toepassing van elektriciteit in de geneeskunde is de elektroconvulsietherapie (ECT), bekend als elektroshock. De therapie werd in 1938 uitgevonden door de Italiaanse psychiater Ugo Cerletti. Hij slaagde erin om bij zijn patiënten gericht een epileptische aanval op te wekken. In eerste instantie paste hij de behandeling toe bij patiënten met schizofrenie, maar bij mensen met een zware depressie bleek het resultaat veel gunstiger. Vanaf de jaren 60 van de vorige eeuw kwam ECT zwaar onder vuur te liggen, nu wordt er weer volop geshockt. Bij ernstige depressies is het een probate therapie. Binnen de anesthesiologie wordt elektriciteit gebruikt als pijnbestrijder, door zenuw- of ruggenmergstimulatie. Soms biedt transcutane elektrische neurostimulatie, via stickers op de huid, al verlichting.
Brain-computerinterfaces maken het mogelijk hersensignalen door computers te laten aflezen. Die kunnen op deze wijze worden bediend door middel van gedachten. Een uitkomst voor mensen die ten gevolge van ernstig hersenletsel het locked-in-syndroom hebben opgelopen. Voor het oog zijn ze vegetatief, in werkelijkheid is hun bewustzijn intact.
Op de ethische vragen rond al deze ontwikkelingen gaat Lutters nauwelijks in. Die zijn er zeker, met name ten aanzien van de diepe hersenstimulatie. Het zou mooi zijn als een christelijke neurowetenschapper daarover een even toegankelijk geschreven boek publiceerde.
Boekgegevens
Vonken in de meterkast. De schokkende strijd tegen depressie, Parkinson en andere hersenziekten, Bart Lutters; uitg. Lucht, Nederhorst den Berg; ISBN 978 94 9172 966 9; 207 blz.; € 19,95.