Opinie

Populist in zijn nopjes met sociale media

Voor een populistisch leider hebben sociale media drie forse voordelen boven de klassieke massamedia, betoogt Jos de Mul.

Jos de Mul
28 February 2017 16:58Gewijzigd op 16 November 2020 09:54
„De 725.000 volgers van Wilders mogen wat schril afsteken tegen het aantal van Trump, maar het zijn er nog altijd meer dan de lezers van NRC Handelsblad en de Volkskrant bij elkaar.” Foto: Een tweet van PVV-leider Geert Wilders, na het horen van de vonnis
„De 725.000 volgers van Wilders mogen wat schril afsteken tegen het aantal van Trump, maar het zijn er nog altijd meer dan de lezers van NRC Handelsblad en de Volkskrant bij elkaar.” Foto: Een tweet van PVV-leider Geert Wilders, na het horen van de vonnis

Populisten zijn er in vele soorten en maten. Maar wat ze allemaal delen is een politiek van uitsluiting van wat zij beschouwen als ”volksvreemde” en ”volksvijandige” elementen. Ze bedrijven politiek met een demagogische stijl, met behulp van beledigende woorden zoals kopvoddentaks. Dergelijke taal draagt in belangrijke mate bij aan de verruwing van de omgangsvormen. Volgens een recent onderzoek van onderzoeksbureau I&O Research is dat een van de grootste zorgen van de Nederlandse bevolking. En bij die verruwing spelen de sociale media een cruciale rol.

Demagogie

Demagogie –het in beweging brengen van het volk met retorische middelen– maakt een politicus nog niet noodzakelijk tot een populist. Demagogie is eigen aan democratie. Iedere politicus doet immers zijn best om kiezers voor zijn standpunten te winnen, en dan is een zekere mate van demagogie onvermijdelijk. Dat gold al voor de directe democratie in het klassieke Athene en dat is er niet minder op geworden in het tijdvak van de massamedia.

Het hedendaagse populisme van Trump en Wilders kan echter niet goed begrepen worden wanneer niet daarbij de rol van internet, en met name sociale media zoals Twitter en Facebook, in ogenschouw wordt genomen. Deze nieuwe media hebben het politieke landschap in een aantal opzichten ingrijpend getransformeerd. En die transformaties leggen populisten en hun ‘volgers’ geen windeieren. Voor een populistisch leider hebben sociale media drie forse voordelen boven de klassieke massamedia.

Oneliners

In de eerste plaats is een medium als Twitter, dat zich met zijn limiet van 140 tekens veel beter leent voor demagogische oneliners dan voor complexe en genuanceerde betogen, voor populisten een ideaal communicatiemiddel. Ook het feit dat Twitter het mogelijk maakt om de maatschappelijke gebeurtenissen voortdurend ”real time” van commentaar te voorzien, draagt daaraan bij. Dankzij de populariteit van de smartphone kan de populistische leider zijn volgers eenvoudig mobiliseren en tot actie aanzetten. In 2016 gebruikte Erdogan sociale media om zijn aanhangers in het geweer te brengen tegen de coupplegers, en ook in Nederland wordt Twitter vaak gebruikt door populisten om demonstraties te organiseren of acties uit te lokken. Het mondiale karakter ervan versterkt nog de kracht van het medium. Zo probeerden Russische hackers de Amerikaanse verkiezingen te beïnvloeden door het verspreiden van desinformatie, geruchten en beschuldigingen.

Feitenvrije politiek

Dat hangt samen met de tweede reden waarom sociale media zoals Twitter het populisme de wind in de zeilen hebben geblazen. In het tijdperk waarin de traditionele massamedia het nog helemaal voor het zeggen hadden, vervulde de journalistiek een belangrijke rol bij het kritisch beoordelen en selecteren van het nieuws. Vanzelfsprekend was het nieuws dat de massamedia brachten vaak gekleurd door de politieke of levensbeschouwelijke kleur van de krant of de televisieomroep, maar flagrante nonsens of leugens werden doorgaans wel doorgeprikt en aan de kaak gesteld. De informatie die nu via sociale media wordt verspreid, moet een dergelijke kritische toetsing doorgaans ontberen en stelt de populist in staat zonder veel problemen onjuiste informatie, complottheorieën en regelrechte leugens te verspreiden.

De verkiezingscampagne van Donald Trump liet daarvan aan de lopende band voorbeelden zien. Zelfs na zijn inauguratie als president ging Trump door met het verspreiden van evidente onwaarheden. Zo loog hij tijdens zijn bezoek aan de CIA in het weekend na de inauguratie aantoonbaar over de opkomst bij zijn beëdiging, door in plaats van van de geschatte 200.000 tot 300.000 te spreken van 1,5 miljoen bezoekers. Amerika heeft de wereld van de ”alternatieve feiten” betreden, zoals Trumps strateeg Kellyane Conway het noemde. Wat misschien nog schokkender is dan de onwaarheden zelf, is dat ze in het tijdperk van de ”fact free politics” zonder blikken of blozen worden gepresenteerd. Het lijkt een vorm van postmodern cynisme te zijn, vooral gericht op de eigen achterban, die de mening lijkt te zijn toegedaan dat juist ”de pers” aan de lopende band onwaarheden over Trump verspreidt.

Trump brak bij zijn eerste persconferentie in het Witte Huis ook met het protocol dat de pers vragen mag stellen. Sterker nog, hij draaide de rollen tussen pers en regering om. Het Witte Huis gaat vanaf nu, zo verklaarde Trumps persvoorlichter Sean Spicer, „de pers ter verantwoording roepen, zoals ze dat bij ons ook doen.” En enkele weken later werd journalisten van kritische media zoals The New York Times en CNN zelfs de toegang tot een persconferentie van het Witte Huis ontzegd.

De VS hebben een lange traditie van kritische pers en het valt niet te verwachten dat Trump die volledig naar zijn hand zal kunnen zetten. Maar het probleem, zowel in de VS als in Nederland, is dat het aandeel van de ”serieuze pers” in het totale nieuwsaanbod afneemt. Waar in Nederland in 2000 nog 63 procent van de huishoudens een abonnement op een papieren krant had, is dat in 2017 niet meer dan 30 procent. Trump heeft met zijn bijna 23 miljoen volgers op Twitter ongeveer tienmaal zo veel lezers als The New York Times en The Washington Post samen.

De 725.000 volgers van Wilders mogen wat schril afsteken tegen het aantal van Trump, maar het zijn er nog altijd meer dan de lezers van NRC Handelsblad en de Volkskrant bij elkaar. Bovendien lijken juist de serieuze kranten in Nederland (anders dan populaire kranten zoals De Telegraaf die populistische sentimenten graag een spreekbuis geven) met grote omzichtigheid over Wilders’ PVV te berichten en hun kritiek vaak in te slikken, mogelijk uit angst voor elitair versleten te worden.

Het bleef opvallend stil in de pers toen Wilders na het proces vanwege zijn ”minder Marokkanen”-uitspraken wild om zich heen sloeg en het openbaar ministerie gelijkstelde met ”de terroristen” en ervan beschuldigde hem „net als in Turkije in opdracht van de regering te vervolgen.” Daarmee trachtte hij het proces te politiseren en de rechtsstaat onderuit te halen – zo mogelijk een nog ernstiger vergrijp dan de discriminerende uitspraken waarvoor hij werd veroordeeld.

Filterbubbels

De derde reden waarom sociale media de populist van dienst zijn, is dat die media filterbubbels creëren, in nog veel grotere mate dan de klassieke massamedia. Daarmee zorgen zij ervoor dat de volgers structureel blootgesteld worden aan eenzijdige informatie. De fragmentariserende werking van sociale media zoals Twitter maakt het mogelijk verschillende delen van het (potentiële) electoraat te voorzien van specifiek op hen toegespitste informatie. Mogelijk hebben zovelen –de serieuze media incluis– de overwinning van Trump niet zien aankomen, omdat ze zich in een volstrekt andere informatiebubbel bevonden.

Niet imiteren

Anders dan in de VS, die een publieke omroep moeten ontberen, zien we dat in Nederland de verschillende bevolkingsgroepen nog niet in totaal gescheiden mediabubbels leven. Dat betekent dat er in ons land nog steeds een ruimte voor dialoog bestaat. Wie het populisme een halt wil toeroepen, doet er echter verstandig aan bij de bestrijding van de uitsluitingspolitiek van de populisten niet te vervallen in dezelfde populistische demagogie als Wilders en consorten en zich verre te houden van vileine oneliners en slinkse verdachtmakingen. Ruttes ”Brief aan alle Nederlanders”, waarin hij de ”verhuftering van Nederland” op suggestieve wijze koppelde aan vluchtelingen, laat zien dat zelfs de premier zich laat verleiden tot populistische demagogie. Wie tegen uitsluitingspolitiek is, dient ook populisten niet uit te sluiten. We moeten spreken mét populisten, maar ons ervoor behoeden dat we gaan spreken áls populisten!

De auteur is hoogleraar filosofie van mens en cultuur aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Dit essay is een bewerking van een deel van de inleiding van zijn uitgebreide en geactualiseerde boek ”Paniek in de polder. Polytiek in populistische tijden” (uitg. Lemniscaat, 2017).

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer