Eurofractie CU-SGP verwerpt aantijgingen
Voorzitter Blokland van de eurofractie van ChristenUnie-SGP verwerpt de beschuldigingen dat hij en zijn twee collega’s van de genoemde partijen in het Europees Parlement zich niet hebben gehouden aan een gedragscode op financieel vlak.
De drie afgevaardigden, J. Blokland, R. van Dam en B. Belder, genieten de steun van hun partijbesturen. Die menen „dat er geen enkele grond is om te twijfelen aan de integriteit” van betrokkenen. Accountantsverklaringen en de conclusies uit de reguliere controle van de Europese Rekenkamer versterken die overtuiging, zo laten zij weten in een gezamenlijk persbericht.
De bal kwam dinsdag aan het rollen door een belastend artikel in NRC Handelsblad. De leiding van ChristenUnie en SGP merkt die publicatie echter aan als „een typisch voorbeeld van de in de huidige mediacultuur veel voorkomende suggestieve vermenging van feiten, interpretaties en commentaar.” Natuurlijk mag de pers zijn visie geven, „maar dan wel graag zorgvuldig en zonder personen onnodig in diskrediet te brengen”, luidt de reactie.
Wat is er aan de hand? In 1997 besloot de Tweede Kamer om de honorering van de kamerleden met 15 procent te verhogen en tegelijk hun onkostenvergoeding met bijna eenzelfde bedrag te verlagen. Op grond van een Europese regel behoren europarlementariërs evenveel te verdienen als hun ambtgenoten in de nationale parlementen. Omdat de onkostenvergoeding van de EP’ers niet naar beneden zou gaan -daarover heeft de Kamer geen zeggenschap- kende de volksvertegenwoordiging hun de salarisstijging van 15 procent níét toe.
De eurofractie van CU-SGP vond en vindt dit onterecht. De kandidaten op de gecombineerde lijst waren dinsdagavond in Gorinchem voor een bijeenkomst ter gelegenheid van de start van de campagne voor de verkiezingen van 10 juni. Van Dam en Belder hullen zich in stilzwijgen. Zij hebben afgesproken dat alleen Blokland het woord zal voeren in deze zaak. Hij zegt: „Veertien lidstaten van de EU in oude samenstelling houden zich aan de verdragsregel van gelijke salarissen, alleen Nederland doet dat niet.”
Het EP worstelt met een niet zo gunstig imago. Al snel duiken er bij het publiek associaties op met begrippen als fraude, zakkenvullerij en onregelmatigheden. Tegen die achtergrond stelden de 31 leden uit Nederland in 1999 een gedragscode op. In de toekomst zullen we het deel van de vaste onkostenvergoeding -van jaarlijks ruim 44.000 euro- dat niet gebruikt is, terugstorten, beloofden zij. Verder legden zij vast volledig inzicht te verschaffen, aan de hand van rekeningen en bonnetjes, in de besteding van het genoemde bedrag. Ook Blokland, Van Dam en Belder stemden in met de beoogde praktijk.
Toch weken zij ervan af. Voortaan beschouwden de drie een deel van de onkostenvergoeding, te weten enkele honderden euro’s per maand, als een inkomenscomponent, zodat hun salaris -officieel schadeloosstelling genoemd- op gelijk niveau kwam met dat van Tweede-Kamerleden. Zij kozen hiervoor omdat zij nadrukkelijk wilden manifesteren dat de Tweede Kamer in hun ogen een verkeerde beslissing had genomen over hun salariëring. „Dat was voor ons een principekwestie”, licht Blokland toe. „De aanpak strookte nu eenmaal niet met de Europese voorschriften.”
Voorjaar 2000, vertelt Blokland, hebben zij bij de delegatie van Nederlandse europarlementariërs gemeld dat zij geen verantwoording zouden afleggen over de aanwending van dat geld. „Dat werd geaccepteerd. Daartegen bestonden geen bezwaren”, aldus Blokland.
Maar opereerden hij en zijn twee collega’s toch op z’n minst niet in strijd met de geest van de code? „Juist omdat daarover twijfel zou kunnen rijzen, hebben we onze zienswijze voorgelegd aan de delegatie en ik herhaal: Men vond het goed.” Hij voegt daaraan nog toe dat ook het stukje van de vergoeding waarover in de voorbije jaren geen verantwoording is afgelegd, waarschijnlijk is opgegaan aan kosten in het kader van hun werkzaamheden.
Partijvoorzitter Th. van Daalen van de ChristenUnie kijkt er precies hetzelfde tegen aan. „Uiteindelijk komt alle commotie hieruit voort dat Europa gewoon niet beschikt over goede regelgeving op dit terrein. Wij zouden graag zien dat er duidelijke en uniforme bepalingen komen voor de honorering en de onkostenvergoeding van europarlementariërs.”
Maar was het slim van de afgevaardigden om te handelen zoals zij deden? Als ze dan toch -zoals zij zelf zeggen- uiteindelijk hun hele vergoeding besteden aan gemaakte onkosten, hadden zij dan niet beter gewoon al hun uitgaven kunnen verantwoorden? Van Daalen: „De partijbesturen van ChristenUnie en SGP vinden inderdaad dat ze dat voortaan moeten doen.” Blokland: „Wij zijn niet slim. We doen gewoon ons wérk. Daar zijn we voor gekozen.”