„En Hij nam de drinkbeker, en gedankt hebbende, gaf hun die, zeggende: Drinkt allen daaruit.”

Christus beveelt alle avondmaalsgasten van de gezegende wijn te drinken: „Drinkt allen uit deze beker” (Mattheüs 26). Dit bevel gold ongetwijfeld de gewone avondmaalsgasten evenzeer als de apostelen en de predikanten. Christus wil immers dat Zijn avondmaal ook door leken wordt ontvangen. Daaraan hoeven we niet te twijfelen. Hij heeft toch geen avondmaal ingesteld zoals de paus dat in zijn omgeving heeft gedaan, waar enkel brood –zonder gezegende wijn– moet worden gegeten.

Let eens op: toen Christus het avondmaal aan Zijn apostelen bediende, was Hij bij dit avondmaal Zelf de herder, terwijl de apostelen daaraan nog als gewone gelovigen deelnamen. Aan hen werd bevolen dat zij voortaan –als zij herders waren geworden– hetzelfde moesten doen. Onthoud dit: alle herders moeten het voorbeeld van Christus navolgen als zij het avondmaal bedienen, tot de jongste dag toe. Op een andere manier het avondmaal bedienen of ontvangen is goddeloos. Dat heeft ook Cyprianus op prijzenswaardige manier aangetoond. Daarom krijgen herders het bevel de beker rond laten gaan en gewone gelovigen de opdracht uit de beker te drinken, als men tenminste Christus’ avondmaal wil houden. De apostelen hebben ongetwijfeld aan alle leken, zowel mannen als vrouwen, de gezegende beker aangeboden. Paulus zegt duidelijk dat Christus hem dat heeft opgedragen. Hij zegt bovendien dat leken tot op de jongste dag de avondmaalsbeker moeten drinken.

Anastasius Veluanus,

pastoor in Garderen

(”Der leken wechwijser”, 1554)