Opinie

Rijnlandse principes remedie tegen sprinkhaankapitalisme

Het is hard nodig dat we Rijnlandse principes in onze economie weer gaan verdedigen en versterken, betogen Geert Jan Spijker en Carola Schouten.

Geert Jan Spijker en Carola Schouten
24 February 2017 15:48Gewijzigd op 16 November 2020 09:53
beeld ANP, Lex van Lieshout
beeld ANP, Lex van Lieshout

De recente strijd rond Unilever maakt iets duidelijk. Sprinkhaankapitalisten van de andere kant van de oceaan staan te trappelen om zich een weg door onze economie te vreten. Het zijn investeringsfondsen die op zoek zijn naar snelle en grote winsten. Ze kopen Europese bedrijven op, laden die vol met schulden, knippen ze in stukjes en proberen in dat destructieve proces winsten te boeken. Het is de harde Angelsaksische economie: winst op de korte termijn staat voorop.

De prooi in deze casus, Unilever, is juist een bedrijf met Rijnlandse trekken. De organisatie hanteert deels principes uit het Rijnlandse economische model. Unileverbaas Paul Polman richt zich met zijn bedrijf op de lange termijn, duurzaamheid en stabiele financiële resultaten.

Het is hard nodig dat we Rijnlandse principes in onze economie weer gaan verdedigen en versterken. Ze sluiten nauw aan bij de benadering van economie die we in de Bijbel teruglezen en uit de christelijk-sociale traditie kennen. We maken elkaar in de wereld onterecht wijs dat de economie een natuurkracht is, die een samenleving overkomt. En in het gunstigste geval kun je dan op haar golven meesurfen.

Uit gesprekken met dertien Rijnlandse ondernemers (we spraken hen voor een boek dat vandaag wordt gepresenteerd) blijkt dat het tegendeel waar is. Als je als uitgangspunt neemt dat de economie principieel ten dienste van het goede hoort te staan, van het morele en van de samenleving, dan creëer je een economie waarin je niet alleen een goed belegde boterham verdient, maar ook in het vertrouwen van de samenleving investeert.

En dat is hard nodig. Want mensen hebben het idee dat de economie niet meer voor hén werkt. Alles gaat razendsnel en –zoals socioloog Hans Boutellier het zo mooi zegt– veel mensen hebben „voortdurend het gevoel de trein te missen.” Juist ook economisch. Mensen voelen zich onzeker over hun financiële toekomst. De vraag voor veel Nederlanders is: wat voor toekomst hebben mijn kinderen straks?

Gewaardeerd

Het antwoord op die onzekerheid is naar onze overtuiging een alledaagse vorm van rentmeesterschap. Als bedrijven goed en verantwoord omgaan met alle belanghebbenden, hun eigen personeel voorop, dan vertaalt zich dat vanzelf in vertrouwen.

Cruciaal is het besef dat je als mens een gewaardeerd onderdeel bent van een (werk)gemeenschap en niet zomaar een object dat naar believen door een werkgever weggegooid kan worden als het niet meer van pas komt. Juist een vaste baan, loon naar werken, basale bescherming bij ziekte en ongevallen en een goede pensioenvoorziening zijn cruciaal om vertrouwen te houden. Allereerst in de eigen toekomst van de eenvoudige hardwerkende Nederlander en zijn gezin zelf, en vervolgens in de toekomst van Nederland.

Wij hebben de overtuiging dat ook de politiek een taak heeft om dat in de economie te bevorderen. Het Rijnlandse werken en denken kan op een aantal manieren worden gestimuleerd. Zo kunnen we grote Rijnlandse bedrijven, die zich richten op de lange termijn en de toekomst van onze samenleving, beter beschermen tegen sprinkhanen. In Duitsland gebeurt dit al. De Nederlandse politiek zou zich daarin meer activistisch moeten opstellen.

Daarnaast zouden we onze pensioenfondsen in stelling moeten brengen om de Rijnlandse principes in de economie te ondersteunen. Zij zijn vaak grote investeerders of aandeelhouders, die invloed kunnen hebben op het beleid van bedrijven. Ook zouden we moeten stoppen met overheidsbeleid waarin het maken van schulden wordt beloond. Het is nu heel aantrekkelijk om bedrijven met vreemd vermogen (schulden) vol te laden, want de rente daarop hebben we aftrekbaar gemaakt in ons belastingstelsel. Bedrijven die wel eigen vermogen aanhouden, hebben dat voordeel niet. Dat moet anders als we lessen willen leren uit de financiële crisis. En als we echt aan het begin willen beginnen, dan moeten we onze jongeren ook een ander verhaal leren over de economie. In het middelbaar en hoger onderwijs zou het Rijnlandse model een prominente plek moeten krijgen in de curricula.

Het is echter niet alleen de politiek die voor vertrouwen in de samenleving moet zorgen. Ook ondernemers hebben een verantwoordelijkheid. Dat past in een christelijk-sociale visie, waarin de overheid niet alles kan en mag oplossen.

De overheid heeft een belangrijke verantwoordelijkheid, maar andere sociale verbanden, zoals bedrijven, hebben die evenzeer. Uit onze gesprekken blijkt dat zij vaak bereid zijn om die te nemen.

Geert Jan Spijker is adjunct-directeur van het wetenschappelijk instituut van de ChristenUnie. Carola Schouten is Tweede Kamerlid voor de ChristenUnie. Vandaag vond in Amersfoort de presentatie plaats van hun boek ”Rijnland werkt, in gesprek met ondernemers”.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer