Prof. Matthias: Met Luther moet je in gesprék gaan
Drie dikke banden moet de uitgave gaan tellen, met een keur van uit het Latijn vertaalde teksten van Maarten Luther. Inmiddels verscheen de eerste, en band 2 staat op stapel. Projectleider prof. dr. Markus Matthias: „Ik zou graag zien dat mensen Luther weer gaan lézen, bestuderen.”
Opmerkelijk eigenlijk: Luther liet, evenals bijvoorbeeld Johannes Calvijn, een onvoorstelbare hoeveelheid schriftelijk materiaal na. Commentaren, stellingen, felle brochures, stichtelijke teksten, preken. Maar „Maarten Luther heeft geen theologisch leerboek geschreven, geen leerstelsel uitgewerkt en geen kerk gesticht”, stelt prof. Matthias vast. „Wie hem theologisch wil leren kennen en begrijpen, moet het gesprek met hem aangaan, het gesprek dat hij destijds voerde met de theologische elite en met de gewone gelovigen van zijn tijd.”
Prof. Matthias (60) is sinds 2008 hoogleraar lutherana aan de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) in Amsterdam. Zijn wieg stond in het Duitse Mainz; momenteel woont hij samen met zijn vrouw in een bungalow in het heuvelachtige Heilig Landstichting, tegen Nijmegen aan.
Een lutheraan in een overwegend rooms-katholieke omgeving…
Met een onmiskenbaar Duitse tongval, maar goed te verstaan: „We zochten een woning ergens tussen Amsterdam en ons huis en onze kinderen in Duitsland in. Toen zijn we hier terechtgekomen. Prachtige omgeving.
Overigens heb je in Nijmegen een lutherse gemeente, waar ik ook weleens voorga, en hier in de buurt wonen nog wel enkele protestanten. Een van onze buren is bijvoorbeeld remonstrants.”
Dat de eerste twee banden met uit het Latijn vertaalde Lutherteksten in het Reformatiejaar 2017 verschijnen (de derde waarschijnlijk begin volgend jaar) is uiteraard geen toeval. Maar eigenlijk heeft prof. Matthias niet zo veel met „al die poespas”, zegt hij, „al dat toeristische gedoe. Het gaat om dat wat Luther te zéggen heeft.”
Zo’n herdenkingsjaar biedt wel aanleiding om dat opnieuw onder de aandacht te brengen.
„Zeker. Maar met al dat commerciële heb ik niets. Het levert iets op voor de betreffende Duitse Länder, deelstaten, maar meer niet. Wat ik graag zou zien, is dat mensen Luther weer gaan lézen, bestuderen. Niet alleen dit jaar, maar ook in 2018, 2019 en daarna. In die zin ben ik ook blij dat onze uitgever, Damon in Eindhoven, nadrukkelijk heeft toegezegd dat de banden voor lange tijd leverbaar blijven. Ze zullen dus niet zomaar in de ramsj terechtkomen.”
We moeten met Luther in gesprek gaan, zei u. Hoe doe je dat?
„Precies daar is onze studie-uitgave voor bedoeld. Kijk, Luther heeft ook voor gewone gelovigen enorm veel gepubliceerd. Maar aan de basis daarvan liggen zijn theologische teksten, die hij schreef als wetenschappelijk theoloog, in het Latijn. Daar willen we aandacht voor vragen. Wat we dus doen, is met een aantal gekwalificeerde vertalers een selectie van zijn Latijnse werken in het Nederlands vertalen, waarbij we steeds ook de Latijnse tekst afdrukken. Op die manier kun je nagaan hoe Luther iets oorspronkelijk gezegd heeft, ook retorisch, grammaticaal, met leestekens, noem maar op. Want Luther was buitengewoon taalvaardig, gebruikte taal heel doelbewust.”
Een selectie kan iets willekeurigs krijgen.
„Onze selectie komt overeen met die van de Latijns-Duitse studie-editie die een paar jaar geleden in Leipzig is verschenen. In die zin betreft het wel een selectie die breed geaccepteerd is. Je zou het een soort canon van Luthers Latijnse teksten kunnen noemen.”
Vorig jaar verscheen bij uitgeverij Kok ”Luther verzameld”, in twee banden, onder redactie van prof. dr. Herman Selderhuis. Daarin zijn deels dezelfde teksten opgenomen.
„Ik wil er niet te veel over zeggen. Ik ben er wel wat teleurgesteld over, temeer omdat bekénd was dat wij met dit project bezig waren. Enig overleg was daarom niet verkeerd geweest.
Tegelijk zie ik de Kok-uitgave niet echt als concurrentie. Het is meer een bloemlezing van Lutherteksten, geen historisch-kritische editie zoals ons die voor ogen stond. Om Luther grondig te kunnen bestuderen, heb je onze studie-uitgave nodig.”
Eind 2015 vroeg u in uw diesrede aan de PThU in Groningen aandacht voor Luthers gebruik van de taal én het belang dat hij hechtte aan de grammatica. Kunt u dat nog wat toelichten?
„Luther noemde de grammatica „van alle door de mens ontwikkelde wetenschappen voor de theologie veruit de meest nuttige.” Het ging hem om nauwkeurig lezen, altijd weer. Wie de Bijbel, als Gods eigen Woord, wil begrijpen, zal die grondig moeten bestuderen, het liefst in het Hebreeuws, en tot op de tittel en de jota. Op die manier bestreed Luther ook zijn tegenstanders, in zijn antwoord aan Erasmus over de vrije wil bijvoorbeeld. „Lees nu eens wat er écht staat, Erasmus.” En zo ging Luther zelf ook met de taal om – reden waarom wij nu zeggen: „Lees nu eens hoe Luther het écht gezegd heeft.”
Luther wist met zijn taalgebruik ook mensen te raken, en ik denk dat dat een van de oorzaken is waarom mensen nog steeds naar zijn teksten grijpen. Neem zijn Bijbelvertaling in het Duits. Het is niet zo bekend, maar er waren al wel eerder vertalingen in de volkstaal verschenen. Maar Luthers Bijbelvertaling was gericht op het hárt van het volk – en werd een enorm succes.”
Sterk wordt in dit Lutherjaar de nadruk gelegd op Luther als voorvechter van de „menselijke vrijheid.” Hoe kijkt u hier tegen aan?
„Dat Luther zich veel met het concept vrijheid heeft beziggehouden, is duidelijk. Maar vrijheid is een heel breed begrip, en we moeten hem op dit punt wel recht blijven doen. Zijn boek over „de vrijheid van een christenmens” vormt geen pleidooi voor een ongebónden vrijheid, los van God. En in zijn grote dispuut met Erasmus over de vrije wil vergelijkt hij de menselijke wil met een trek- of lastdier; niet vrij, maar geleid – door de duivel of door God.
Tegelijkertijd benadrukt Luther de menselijke verantwoordelijkheid. In het huidige debat rond de neurowetenschappen –„Ik ben mijn brein”– lijkt me dat een belangrijke notie.
Overigens organiseren we op 25 augustus in Utrecht een conferentie rond deze thematiek, bedoeld voor het grote publiek.”
Hoe is het om als Duits, luthers theoloog in Nederland te werken?
„Je merkt goed dat Nederland vooral door Calvijn is gestempeld. Ik beleef mijn werk hier daarom toch wel anders dan in Duitsland, waar je eigenlijk in het lutherse denken leefde, ademde. In dat opzicht: in Duitsland zouden we veel van de gereformeerde traditie kunnen leren – maar anderzijds zou ik soms willen dat gereformeerden in Nederland iets meer van Luther zouden leren.”
Wat bijvoorbeeld?
„In de gereformeerde traditie in Nederland ligt best sterk de nadruk op de Wet, op Gods gerechtigheid, en op het herstel van de verhouding tussen God en mens. Lutheranen benadrukken meer het vrolijke, dat God ons, in Christus, nabij gekomen ís, dat God tegenwoordig is in onze wereld. En: dat er een andere verhouding tussen God en mens en tussen mensen onderling mogelijk is dan slechts de verhouding van rechtvaardigheid, te weten barmhartigheid. Gereformeerden zouden daar wel ietsje meer van mogen hebben.”
Drie banden
De studie-uitgave ”Maarten Luther” gaat drie banden omvatten. Deze zijn thematisch opgezet. In band 1, die vorige maand verscheen, zijn teksten opgenomen waarin de Wittenberger reformator zich, aldus prof. Markus Matthias, „bezighoudt met de vraag wie we als mens zijn ten opzichte van God.” Het betreft zijn disputatie „over de krachten en de wil van de mens zonder genade” (1516), zijn disputatie „tegen de scholastieke theologen” (1517), de disputatie die hij in Heidelberg hield (1518), zijn „bekrachtiging van alle artikelen van Maarten Luther die door de laatste bul van paus Leo X zijn veroordeeld” (1520), zijn beroemde ”De servo arbitrio”, vertaald onder de titel ”Over kiezen in gebondenheid” (1525) en zijn disputatie „over de mens” (1536).
Band 2, die voor de zomer moet verschijnen, heeft als overkoepelend thema ”Soteriologie (Geloven in Christus en de christelijke vrijheid)”. Band 3 ”Ecclesiologie (Leven in de kerk)”, zal naar verwachting begin volgend jaar het licht zien.
97 Stellingen
Grote bekendheid kreeg Luther door zijn 95 stellingen (31 oktober 1517). Een maand eerder had hij echter 97 stellingen gepubliceerd, „tegen de scholastieke theologen” (4 september 1517). Hieronder volgen er enkele.
„Zeggen dat Augustinus in zijn uitspraken tegen de ketters overdrijft, is zeggen dat Augustinus bijna overal de onwaarheid gesproken heeft. Tegen de algemene opvatting.” (Stelling 1)
„Van nature kan de mens niet willen dat God God is, want hij wil immers zelf God zijn en dat God niet God is.” (Stelling 17)
„De beste en onfeilbare voorbereiding op de genade en de enige opstelling is Gods eeuwige verkiezing en voorbestemming.” (Stelling 29)
„Maar van de kant van de mens is er niets dan een verkeerde opstelling, immers het verzet tegen de genade gaat aan de genade vooraf.” (Stelling 30)
„Houden van God is tegelijkertijd zichzelf haten en buiten Gods niets willen kennen.” (Stelling 95)
„Wij moeten niet slechts willen wat God wil dat wij willen, maar echt alles willen wat God Zelf wil.” (Stelling 97)
Maarten Luther – band 1 – Theologische antropologie: De mens voor God; Markus Matthias (red.); uitg. Damon, Eindhoven, 2017; ISBN 9789463400480; 712 blz.; € 59,90.