Het avondmaal
Lukas 22:15
„En Hij zeide tot hen: Ik heb grotelijks begeerd dit pascha met u te eten, eer dat Ik lijde.”
Het avondmaal is een zeker bewijs dat ons Christus de zaligheid met Zijn bloed heeft verworven, en een vermaning dat wij daarvoor dankbaar behoren te zijn. Dit dierbare genadeteken zal men hoogachten en zal aldus troostrijk overdacht worden.
Ten eerste zullen we bedenken dat God op een zichtbare wijze ons hier door middel van brood en wijn nu vergeving schenkt. Als wij in een rechte bekering staan, dan mogen wij met troost het volgende overdenken. Ik zie en smaak in dit gezegende brood en deze wijn dat mij de vroegere zonden zeker zijn vergeven, want Christus spreekt hier tot mij: Ziet, Mijn lichaam is voor u gegeven en Mijn bloed is voor u vergoten.
Deze zichtbare verzekering is voor ons zeer troostrijk wanneer wij ons bekeren van grote zonden die ons geweten zeer belasten. Ook wanneer ons hart verontrust wordt door al de zonden die allang vergeten waren, zoals soms kan gebeuren midden in het deugdzame leven.
Het avondmaal is voor ons troostrijk op het moment dat de dood ons angst aanjaagt. Men gelooft reeds in de vergeving, en toch wordt ze ons in het avondmaal opnieuw vast verzegeld. Op die manier verzegelt Gods Geest ons hart van de zaligheid. De verdiensten van Christus worden aan de gelovigen door middel van brood en wijn overhandigd en verzegeld.
De ongelovigen hebben geen profijt van deze schat.
Anastasius Veluanus, pastoor in Garderen
(”Der leken wechwijser”, 1554)