Goed dat theologen gekleurde beeldvorming over christendom corrigeren
Naarmate de verkiezingsdatum van 15 maart meer in zicht komt, neemt het aantal lijsttrekkers van seculiere partijen dat lovende woorden overheeft voor het christendom duidelijk toe. Rutte, PVV-leider Wilders en Forum voor Democratie-voorman Baudet; allen zien ze wel wat in die mooie, eeuwenoude christelijke cultuur.
ChristenUnielijsttrekker Segers komt de eer toe als eerste de nodige kritische kanttekeningen te hebben geplaatst bij dit frappante „geschmier.” Al in november hekelde hij politici van seculiere partijen die in verkiezingstijd graag willen uitstralen dat de kiezer voor „iets van christelijke inspiratie in de politiek” niet per se op een christelijke partij hoeft te stemmen; maar dat doen voor eigen gewin.
Concreet doelde de CU-voorman op Rutte, maar wat Segers zei, is evengoed van toepassing op VVD’er Zijlstra, die de HEMA tot de orde riep toen het warenhuis de paaseieren in zijn etalage dreigde om te dopen tot verstopeieren. Dat kon toch niet in een vanouds christelijk land, vond Zijlstra. Hij betoogde dat zo serieus dat een buitenstaander wel het idee moest krijgen dat de christelijke leer vooral over chocolade en zoetigheid gaat.
De misplaatste voorstelling van zaken die genoemde politici zodoende dreigen te geven, is ook een steen des aanstoots voor theoloog Alain Verheij. Politici die het christendom zo lichtzinnig bij hun campagne betrekken, begaan een misslag, is de strekking van een petitie die hij zaterdag opstelde. Tientallen theologen hebben er inmiddels hun handtekening onder gezet.
In de petitie valt tussen de regels door de waarschuwing te lezen dat christenen zich niet te zeer moeten willen manifesteren als een politieke kracht. Dat roept de vraag op waar christenpolitici in Nederland zich nog sterk voor moeten maken. Uitgerekend daarover lopen de meningen uiteen. Denk alleen maar aan het vluchtelingenbeleid. Wat moeten CDA, CU en SGP daar de kiezer in campagnetijd over voorhouden? Dat rechtvaardigheid van dat beleid de hoeksteen moet zijn? Of in de eerste plaats barmhartigheid?
En hoe zit het met het bestaansrecht van de christelijke partijen? Moeten zij overwegen zich maar op te heffen, zoals de Amsterdamse predikant ds. P. Visser in 2012 nog opperde? Daarover spreekt Verheij zich niet uit. Dat is begrijpelijk want hij adresseert in zijn manifest andere zaken. Aangeven hoe seculiere partijen het christendom niet bij hun campagne moeten betrekken, is bovendien gemakkelijker dan schetsen hoe christenpolitici dit wel moeten doen.
Daarmee is niet gezegd dat de petitie geen steun zou verdienen, want dat is beslist het geval. Politici die met de christelijke cultuur flirten, hebben de plicht om zich rekenschap te geven van dé christen Jezus, schrijft Verheij. Anders gezegd, zij moeten ”het eerlijke verhaal” vertellen. Én beginnen met uit te leggen waar het de grote Leidsman van de christenen om te doen is. Als de seculieren dat nalaten en van het christendom een karikatuur dreigen te maken, moeten de theologen opstaan om dat beeld te corrigeren.
Dat kan en mag in meerdere bewoordingen, maar de noodzaak ertoe is onbetwist.