Binnenland

Staatloze Eduard (50) uit Abchazië bestaat niet

De in Abchazië geboren Eduard heeft een identiteitskaart nodig met daarop de vermelding ”staatloos”. De rechtbank oordeelde dat hij hier recht op heeft, maar er is in Nederland geen bevoegde instantie die hem dit document kan leveren. Daarom blijven de deuren voor Eduard gesloten; hij bestaat officieel niet.

14 February 2017 19:37Gewijzigd op 16 November 2020 09:49
beeld RD, Jos Ansink
beeld RD, Jos Ansink

De kersverse vader die daags na de geboorte hiervan aangifte doet op het gemeentehuis bezorgt zijn kind een groot cadeau: zoon of dochter krijgt de Nederlandse nationaliteit. Als vanzelf gaan daarmee de deuren naar de wereld open. Vraagt pa of ma voor hem of haar een identiteitskaart of paspoort aan? Geen probleem. Met geldige papieren kan een kind vervolgens naar de dokter, naar school, een bankrekening openen en hoeft het op vakantie bij een eventuele grenscontrole niet weg te duiken op de achterbank.

Wereldwijd missen zo’n 15 miljoen mensen zoiets basaals als een nationaliteit. In Europa gaat het om ongeveer 600.000 staatlozen. Nederland telt officieel zo’n 5000 mensen zonder nationaliteit, hoewel de vluchtelingenorganisatie UNHCR schat dat het er eerder 10.000 zijn. Zeker is dat het aantal staatlozen rap toeneemt.

Normaal leven

De in 1966 geboren Eduard –„geen achternaam”– uit Abchazië woont sinds 2001 in Nederland. Zijn jeugd was gelukkig, vertelt hij in het gebouw van Vluchtelingenorganisatie ASKV/Steunpunt Vluchtelingen in Amsterdam. Na een onbezorgde middelbareschoolperiode gaat hij aan de universiteit van Soechoemi rechten studeren. Vanwege bloedige botsingen tussen Abchaziërs en Georgiërs in 1989 breekt Eduard zijn studie voortijdig af. Vrij snel daarna koopt de Abchaziër een vrachtwagen en begint hij zijn eigen transportbedrijfje. „Ik vervoerde alles wat in mijn auto paste. Daar verdiende ik goed mee.” In die periode trouwt hij ook met een Wit-Russische vrouw.

In de zomer van 1992 ontaardt het al langer sluimerende conflict tussen Abchazië en Georgië in een bloedige oorlog. Eduard neemt halsoverkop de wijk naar Rusland en reist vervolgens door naar het geboorteland van zijn vrouw. Hij krijgt in Wit-Rusland een tijdelijke verblijfsvergunning en bouwt er naar eigen zeggen een normaal leven op. Om redenen waarover hij niet wil uitweiden, moet hij het land verlaten. Eduard, die dan inmiddels gescheiden is, vertrekt daarop in zijn eentje naar Nederland.

Een warm welkom in het land waar hij nog steeds woont, krijgt Eduard niet. Al binnen drie dagen wijst de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) zijn asielaanvraag af. „Ik heb nooit de reden gehoord, dat hoefde toen nog niet.” Een nieuwe poging in België levert evenmin iets op. „De Europese Dublin-afspraak bepaalt dat vluchtelingen asiel moeten aanvragen in het land waar ze de EU binnenkomen. De Belgische autoriteiten stuurden me daarom terug naar Nederland.”

Omstreden status

Toen Eduard geboren werd, behoorde Abchazië nog tot de Sovjet-Unie. Nadat de communistische staat in 1991 ophield te bestaan, scheidde Abchazië zich af van Georgië en riep het de onafhankelijkheid uit. Sindsdien heeft het een omstreden status. Rusland erkent Abchazië, het Westen steunt Georgië. Bij hernieuwde aanvragen is Eduards afkomst zijn grootste probleem. Zijn paspoort van de USSR is sinds het einde van de Sovjet-Unie niets meer waard. Een identiteitskaart of paspoort van een ander land heeft hij niet.

In 2006 probeert Eduard een buitenschuldvergunning te krijgen, een verblijfsvergunning omdat hij buiten zijn schuld niet terug kan keren naar zijn land van herkomst. De IND weigert, zegt dat hij onvoldoende meewerkt aan terugkeer. „Absurd”, vindt Eduard. „Door de loop van de geschiedenis en politieke spelletjes ben ik Georgiër geworden. Maar ik ben allergisch voor Georgië, wil niks met dit land te maken hebben, omdat het mijn leven heeft geruïneerd. Ik heb daarom in de jaren 90 al vrijwillig afstand gedaan van de Georgische nationaliteit. Niettemin wilde de IND dat ik een formulier ondertekende om opnieuw Georgiër te kunnen worden. „Als je niet tekent, blijf je je leven lang illegaal in Nederland”, dreigden ze. Toch heb ik mijn handtekening niet gezet. Los van mijn principiële bezwaren was de aanvraag zinloos, want het tekenen van dit formulier in het buitenland is volgens de constitutie van Georgië niet rechtsgeldig.”

Opgepakt

Na de voor Eduard teleurstellende procedures, nodigt de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) hem in 2007 uit voor een gesprek. Tot zijn verbijstering wordt hij bij binnenkomst opgepakt en in detentie gezet. „Toen ik bij de DT&V kwam, wreven ze zich in de handen. „Nu gaan we jou eindelijk uitzetten”, zeiden ze vrolijk. Mijn USSR-paspoort werd afgepakt. Woedend was ik. Na twee weken oordeelde de rechter dat ik onterecht ben vastgezet en werd ik vrijgelaten. Als tegemoetkoming kreeg ik 1200 euro. Mijn paspoort zag ik echter nooit meer terug. Bij de politie deed ik aangifte wegens oplichting. Helaas namen medewerkers na wat rondbellen mijn aangifte niet in behandeling. Later zei de Georgische consul tegen mij dat hij DT&V nog nooit zo enthousiast had gezien om iemand uit te zetten.”

In 2012 vraagt Eduard bij de gemeente Den Haag een staatlozenpaspoort aan, een identiteitskaart met daarop de aantekening dat hij staatloos is. De gemeente speelt de aanvraag door naar de IND. Uiteindelijk komt de zaak voor bij de Haagse rechtbank. Die bepaalt dat Eduard niet verweten mag worden dat hij vrijwillig afstand heeft gedaan van de Georgische nationaliteit en erkent dat de man staatloos is. Zijn advocaat vraagt vervolgens om identiteitspapieren, omdat een staatloze daar volgens door Nederland geratificeerde verdragen recht op heeft. De rechter gaat daarin mee, maar zegt tegelijkertijd dat er in Nederland geen bevoegd bestuursorgaan is aangewezen om een dergelijk document af te geven. Concreet betekent dat voor Eduard dat er niets in zijn situatie wijzigt; hij blijft, iemand zonder rechten. „Absurd”, noemt Eduard de rechterlijke uitspraak. „Mijn recht bestaat alleen virtueel”, zegt hij cynisch. „In de praktijk levert het niks op, val je buiten het systeem.”

Bed, bad, brood

De gevolgen van zestien jaar ‘niet bestaan’ zijn voor Eduard verstrekkend. Al die tijd woont hij overal en nergens. Sinds vorig jaar april verblijft hij in een bed-bad-broodvoorziening in Amsterdam. Daar kan hij dagelijks van 16.00 tot 9.00 uur terecht. Met een door de gemeente verstrekte pas mag hij gratis door de stad reizen. Elke dag is overleven, zegt hij. „Overdag ga ik regelmatig naar het Wereldhuis, een diaconale instelling in de stad. Doorgaans internet ik daar wat om de tijd te verdrijven. Vaak ontmoet ik dezelfde mensen, maar de gezelligheid is ver te zoeken. Velen zijn gestrest, anderen hebben psychische problemen.”

In Nederland heeft Eduard enkele vrienden. Ze helpen hem onder meer aan kleding en andere zaken die hij dringend nodig heeft. „Gelukkig bestaan er in deze wilde maatschappij nog goede mensen”, verzucht hij. „Daardoor is mijn vertrouwen in de samenleving nog niet helemaal verdampt.” Over zijn gezondheid heeft hij niet te klagen, zegt Eduard. Dat is „mazzel”, vindt hij, want „even naar de dokter” is er voor een staatloze niet bij. Een tandarts die hem kosteloos wil helpen, is in de directe omgeving van Amsterdam al helemaal niet te vinden.

„Toen ik als 35-jarige naar Nederland kwam, had ik heel andere gedachten over mijn toekomst”, zegt Eduard. „Het Nederlandse justitiële systeem heeft mij gedegradeerd tot iemand die officieel niet eens bestaat. Af en toe geloof ik gewoon niet wat er met mij is gebeurd.”

Hoewel zijn vertrouwen in het „grove regime” inmiddels bijna nul is, geeft Eduard de hoop op een voor hem positieve wending nog niet op. Op dit moment beraadt hij zich met zijn advocaat op vervolgstappen. Welke stappen dat precies zijn, wil hij niet zeggen. Tot nu toe hebben allerlei instanties volgens hem kosten noch moeite gespaard om hem weg te krijgen uit Nederland. „Als ik zeg wat ik van plan ben, kunnen ze zich daarop voorbereiden.”

Staatlozen niet langer vergeten groep

Marlotte van Dael, onderzoeker juridisch team van ASKV/Steunpunt Vluchtelingen, bevestigt Eduards verhaal. De Amsterdamse organisatie maakt zich hard voor mensen zonder papieren. Door lobbywerk van het ASKV/SV en verwante organisaties ligt er sinds afgelopen najaar een wetsvoorstel dat het mensen gemakkelijker maakt om hun staatloosheid aan te tonen.

Het aantal staatlozen in Nederland stijgt in hoog tempo, weet Van Dael. „In Nederland zijn zo’n 80.000 mensen geregistreerd van wie de nationaliteit onbekend is. Dat zijn lang niet allemaal staatlozen, hoewel er naar verwachting heel wat meer zijn dan de ongeveer 5000 mensen die officieel deze status hebben. Aanwas is er vooral van Palestijnen uit Syrië. Voorheen zijn veel mensen staatloos geworden doordat hun land ophield te bestaan, vanwege juridisch-technische redenen of omdat iemand bij geboorte geen nationaliteit heeft verkregen.”

Lange tijd zijn staatlozen een vergeten groep. Dat verandert nadat in 2011 de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR Nederland op de vingers tikt. Nederland moet beter omgaan met personen die door geen enkele staat als onderdaan worden erkend, aldus de UNHCR in een rapport. Staatlozen worden pas als zodanig gezien als ze officiële documenten kunnen overleggen, maar staten willen deze papieren meestal niet geven. Nederland heeft daar vaak geen boodschap aan, waardoor staatlozen nogal eens in de illegaliteit belanden. Nederland moet daarom met een zorgvuldige procedure komen die bepaalt of iemand staatloos is, aldus de UNHCR.

In navolging van de UNHCR pleit de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ) eind 2013 voor een procedure voor de vaststelling van staatloosheid. In 2014 belooft het kabinet hieraan gehoor te geven. In het najaar van 2016 biedt toenmalig minister van Justitie en Veiligheid Van der Steur de wet ter internetconsultatie aan. De wet regelt dat mensen hun staatloosheid kunnen laten vaststellen door de rechter. Vastgestelde staatloosheid geeft deze mensen meer rechten.

Met een aantal andere organisaties is het ASKV blij dat alle inspanningen tot een wetsvoorstel hebben geleid, hoewel de partijen vinden dat het op „cruciale punten” tekortschiet. Zo is Nederland niet van plan om een verblijfsrecht te koppelen aan de vaststelling van staatloosheid. „Wereldwijd hebben nu dertien landen een dergelijke procedure”, zegt Van Dael. „Maar Nederland wordt het eerste land dat aan de erkenning staatloosheid géén verblijfsrecht koppelt. Waarschijnlijk vreest de regering een aanzuigende werking. Ze is bang dat veel staatlozen naar Nederland komen. Deze angst lijkt niet terecht, aangezien daar in de genoemde dertien landen nog niets van is gebleken.”

Van Dael voorspelt dat het nog wel een tijdje zal duren voordat de nieuwe wet wordt ingediend en van kracht wordt. „De ambtelijke molens malen langzaam. We hopen dat Kamerleden zich gedurende dit proces ook zullen bekommeren om de tekortkomingen in het wetsvoorstel.”

„Staatloosheid met één pennenstreek op te lossen”

Advocaat Jelle Klaas diende najaar 2016 bij het Mensenrechtencomité van de Verenigde Naties een klacht in tegen Nederland. Cliënt van Klaas is Denny Zhao (bijna 7 jaar). Hij is in Nederland geboren, maar heeft geen nationaliteit.

Zhao woont met zijn moeder Xia Jie Zhao in een gezinsopvanglocatie in Katwijk aan Zee. De 28-jarige vrouw komt uit China, zat in de gedwongen prostitutie en heeft geen papieren meer. De vader van Denny is niet in beeld. Bij de gemeente staat Zhao geregistreerd als ”nationaliteit onbekend”. De Nederlandse nationaliteit krijgt de jongen niet, omdat hij geen verblijfsvergunning heeft. De Chinese nationaliteit kan de knaap niet krijgen.

Als de jongen als staatloos geregistreerd wordt, zou hij meer rechten hebben en uiteindelijk zelfs Nederlander kunnen worden. Een probleem voor Zhao is dat Nederland (nog) geen staatloosheidsregistratieprocedure kent. Omdat het ontbreken van een dergelijke procedure volgens mensenrechtenorganisaties een schending van een door Nederland geratificeerd Staatloosheidsverdrag is, heeft Klaas namens Zhao een klacht ingediend bij het Mensenrechtencomité van de Verenigde Naties.

„Denny is een van de ruim 13.000 kinderen in Nederland zonder nationaliteit”, zegt Klaas desgevraagd. De reden dat juist namens hem een klacht bij het VN-Mensenrechtencomité is ingediend, is dat zijn zaak in mei 2014 voor de Raad van State is geweest. Klaas: „Dat rechtsorgaan oordeelde dat de oplossing van het probleem van Denny bij de overheid ligt. Het kabinet heeft daarop te kennen gegeven dit probleem te willen oplossen. Sinds dit najaar weten we hoe dit wetsvoorstel eruitziet. Omdat deze wet de impasse voor Denny hoogstwaarschijnlijk niet oplost, was de tijd rijp voor een stap naar het VN-Mensenrechtencomité.”

Waarom heeft uw cliënt waarschijnlijk weinig aan het wetsvoorstel rondom de vaststellingsprocedure staatloosheid?

„Het wetsvoorstel regelt alleen dat staatlozen als zodanig erkend kunnen worden als ze daarvoor bewijs kunnen aandragen. Over Denny wil de Chinese ambassade niets zeggen: ze erkennen hem niet als Chinees, maar zeggen evenmin dat hij het niet is. Kortom, in de praktijk is het voor Denny onmogelijk om aan de juiste documenten te komen.”

Wat hoopt u met deze klacht te bereiken?

„Volgens verdragen rondom staatloosheid hebben staten de plicht dit fenomeen te voorkomen en staatlozen te beschermen en moeten landen zich inspannen om staatloosheid op te heffen. Zo moet een land na verloop van tijd in het belang van een kind ingrijpen als het maar niet lukt om een nationaliteit te verkrijgen. In het geval van Denny en zo veel andere kinderen zonder nationaliteit blijft Nederland in gebreke. Met een Amerikaanse collega met wie ik deze klacht heb opgesteld, hoop ik daarom dat de VN Nederland veroordelen.”

In de Tweede Kamer zijn inmiddels vragen gesteld over de kwestie.

„Staatssecretaris Dijkhoff schreef in antwoord op vragen van SP-Kamerlid Gesthuizen onder meer dat ook van uitgeprocedeerde staatlozen kan worden verwacht dat zij terugkeren naar het land van herkomst of eerder verblijf. In theorie kan Denny met zijn moeder natuurlijk naar China, maar in de praktijk is dit onhaalbaar. Hij heeft geen papieren. China accepteert sowieso amper uitgewezen onderdanen, laat staan mensen die het land niet als zodanig ziet.

Positief vind ik dat de beantwoording snel kwam. Staatloosheid heeft dus prioriteit.”

Wanneer verwacht u een uitspraak van het VN-comité?

„Het comité weet dat er in Nederland een wetsvoorstel over staatloosheidserkenning op stapel staat. Ik verwacht dan ook nog dit jaar een uitspraak, zodat de Tweede Kamer door het Mensenrechtencomité aangedragen argumenten kan inbrengen in het parlementaire debat.

Ik hoop van harte dat er een oplossing komt voor de grote problemen van een relatief kleine groep mensen. Een oorlog beëindigen is vrijwel onmogelijk. Maar dit probleem is gecreëerd door de bureaucratie en kun je met één pennenstreek op lossen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer