Meer huishoudens langdurig onder armoedegrens
Het aantal huishoudens dat langdurig in armoede verkeert is toegenomen. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) moesten 221.000 gezinnen in 2015 al vier jaar of langer rondkomen van een salaris onder de zogeheten lage-inkomensgrens. Dat is ruim 3 procent meer dan een jaar eerder.
Het statistiekbureau hanteert bij het in kaart brengen van het risico op armoede een scheidslijn van circa 1030 euro per maand voor een alleenstaande. Bij een echtpaar met twee kinderen ligt de grens op 1930 euro aan maandinkomsten.
Van de ruim 7 miljoen huishoudens in 2015 moesten er 626.000 rondkomen met minder dan die bedragen. Dit is ongeveer net zoveel als in 2014. Inkomensgegevens van 2016 zijn nog niet bekend.
Vooral eenoudergezinnen met minderjarige kinderen blijken vaak te maken te hebben met risico op armoede. Dit speelde bij ruim een kwart van die groep. In totaal groeiden in 2015 ruim 320.000 kinderen op in een huishouden met een extreem laag inkomen. Voor 125.000 van hen was dit het vierde jaar achtereen, oftewel 8000 meer dan in 2014.
2015 was ook het jaar dat de bestedingen voor het eerst sinds het begin van de economische crisis in 2008 weer toenamen. Huishoudens gaven gemiddeld 34.000 euro uit. Vooral de hogere-inkomensgroepen spendeerden meer. De groepen met de laagste inkomens gaven in 2015 nog altijd minder uit dan in 2013.
Volgens staatssecretaris Jetta Klijnsma (Sociale Zaken) wijzen alle ramingen op een daling van de armoede in 2016 en 2017, door economisch herstel en maatregelen van het kabinet. Volgens haar blijft de extra aandacht voor lage inkomens hard nodig. Verder benadrukt ze dat het kabinet hier sinds 2016 elk jaar ruim een miljard extra voor uittrekt.
Daarnaast wordt vanaf 2017 structureel 100 miljoen euro extra beschikbaar gesteld om armoede onder kinderen tegen te gaan.