Jezus aandoen
Mattheüs 24:12
„En omdat de ongerechtigheid vermenigvuldigd zal worden, zo zal de liefde van velen verkouden.”
De ziel doet de Heere Jezus aan als een kleed, als hij met de verloren zoon zijn naaktheid gevoelt, en zegt: „Ik zal opstaan, en tot mijn Vader gaan, en zeggen: Vader, ik heb gezondigd, tegen de hemel en voor u, en ben niet waardig uw kind genoemd te worden” (Lukas 15:18-19). Hij grijpt Hem aan en zegt: „Heere Jezus, Gij hebt Uw warm bloed gestort, om mijn zonden, en om mij brandende te maken hebt Gij mij vele zonden vergeven. Ik wil U ook veel liefhebben.”
Daaruit komt een haat tegen de zonde, zodat men de zonde niet meer kan beminnen. Het is alsof men zegt: die mens ziet de zonde. Want wie Christus aanziet, die haat alle zonde en bemint God. Want in Christus ziet hij Gods uitnemende liefde, dan gevoelt hij de liefde Gods aan hem bewezen. Als men Jezus aandoet, dan bemint men Hem, volgens 2 Korinthe 5:14: „De liefde van Christus dringt ons, als die oordelen, dat indien Eén voor allen gestorven is, zij dan allen gestorven zijn, om niet meer zichzelf te leven, maar Dien, Die voor hen gestorven en opgewekt is.” Wanneer de bruid Jezus, haar Bruidegom, zag, zegt ze: „Ik ben krank van liefde; want wat aan Hem is, is gans begeerlijk” (Hooglied 5). Zij werd flauw van liefde. Doe dat kleed maar aan!
Jodocus van Lodenstein,
predikant te Utrecht
(”De heerlijkheid van een waar christelijk leven”, 1767)