Binnenland

Gegijzelde De Punt: Geen respect voor doden weerloze, Molukse kaper

„Rechtstatelijk en heel goed.” Zo noemt George Flapper (68) de beslissing van de Haagse rechtbank woensdag om meer onderzoek te doen naar de wijze waarop mariniers in 1977 de Molukse treinkaping bij het Drentse dorp De Punt beëindigden.

J. Visscher
3 February 2017 15:17Gewijzigd op 16 November 2020 09:44
De bestormde trein bij de Punt, 1977. beeld ANP
De bestormde trein bij de Punt, 1977. beeld ANP

Terwijl op 11 juni 1977 bij het ochtendgloren straaljagers overvliegen, doorboren talloze kogels de gekaapte intercitytrein. Mariniers bestormen het voertuig. Na een gijzeling van drie weken vindt de regering dat het genoeg is geweest. De beëindiging van de treinkaping kost zes van de negen Molukse kapers het leven. Ook twee gegijzelde passagiers komen om.

Opereerden de mariniers onverantwoord? Haalden ze de trekker te snel over? Die vraag houdt de gemoederen al jaren bezig. Nabestaanden vinden dat mariniers twee Molukse kapers –Max Papilaja (25) en de vrouw Hansina Uktolseja (21)– ten onrechte hebben doodgeschoten. De twee zouden in weerloze toestand zijn geëxecuteerd. Woensdag oordeelde de rechter dat de rol van de mariniers nader moet worden onderzocht.

George Flapper was één van de ruim vijftig gegijzelde passagiers. Opmerkelijk genoeg vraagt de Groninger al decennia begrip voor de motieven van de Molukkers, al wijst hij het kapen van treinen af.

In de jaren zeventig van de vorige eeuw pleegden Molukse jongeren gewelddadige acties. Ze waren gefrustreerd over de wijze waarop Molukkers vanaf medio 1950 door de Nederlandse overheid zijn opgevangen en beijverden zich voor de Vrije Republiek der Zuid-Molukken (RMS).

Flapper vermoedt dat sommige mariniers in 1977 hun boekje te buiten gingen. Hij juicht het nader onderzoek toe.

Hoe hebt u zelf de bevrijdingsactie van de mariniers in 1977 beleefd?

„Ik heb er niet zo veel van gezien. Ik bevond me in de herencoupé. Toen er een oorverdovend lawaai klonk en ik doorhad dat er een actie gaande was, ging ik meteen op de grond liggen. Even later liep een marinier over de stoelleuningen. Hij hield mij onder schot. Kennelijk dacht de man dat ik een Molukker was. Ik had een gigantisch bos haar, net als de Molukse kapers. Mijn mede-gegijzelden riepen: „Hij is geen Molukker!” Eén van de mariniers hoorde ik zeggen: „Hier zijn ze allemaal kapot.” Wat hij daar mee bedoelde, is me nooit helder geworden.”

Een bij de bestorming betrokken marinier zei vorig jaar dat een vertegenwoordiger van de regering aan de vooravond van de bevrijdingsactie de instructie gaf dat de Molukse kapers moesten sneuvelen.

„Ik denk dat dat een onzinverhaal is. Misschien bedoeld om toenmalig minister Van Agt van Justitie in diskrediet te brengen. De vijf ministers in het crisiscentrum zijn echt niet zo dom geweest om die instructie te geven, zeker niet zo kort voor de bestorming. Ze zouden drommels goed geweten hebben dat zo’n bevel zou uitlekken en hen in moeilijkheden zou brengen.”

In De Telegraaf meldden vorige week drie commandanten anoniem dat hun mariniers correct optraden: gepast geweld gebruiken en zo mogelijk kapers aanhouden.

„Hun redenering klopt niet. Ik ken de namen van de drie commandanten en vind het bedroevend dat ze anoniem hun verhaal doen. Die drie waren níet in de buurt van de plek in de trein waar waarschijnlijk onnodig twee kapers zijn doodgeschoten. Zo lijkt het erop dat kaper Hansina Uktolseja zich níet verzette. Ze schijnt bloedend om haar mama te hebben geschreeuwd. Tóch is ze door haar hoofd geschoten. Zo’n actie vind ik kwalijk.”

Kunt u zich voorstellen dat het mensen bevreemdt dat u kritiek hebt op mariniers die u kwamen bevrijden?

„Ja, maar ik kan dat uitleggen. Van een getrainde marinier mag ik verwachten dat hij ook in een fractie van een seconde, op het uiterste van zijn kunnen, een verantwoorde beslissing neemt. Voor een marinier die mogelijk een weerloze kaper heeft doodgeschoten, kan ik geen waardering opbrengen. Andersom heb ik veel respect voor mariniers die hun taak wél verstonden en levens in de trein spaarden.”

Als de Molukkers de trein niet hadden gekaapt, waren er geen doden gevallen.

„Ik vind dat een flauwekulredenering. Dan kan ik zeggen: „Als de regering Molukkers beter hadden behandeld, was de trein niet gekaapt.” Mariniers mogen natuurlijk ingrijpen, maar dat betekent niet dat ze iemand mogen doden die zich niet kan verweren.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer