„Amerikaanse predikant steeds ouder”
Amerikaanse voorgangers leven langer en blijven langer werkzaam in de gemeente, wat tot gevolg heeft dat de gemiddelde leeftijd van protestantse pastores in de Verenigde Staten gestegen is tot 54 jaar. Vijfentwintig jaar geleden was dit nog 44 jaar.
Slechts een op de zeven senior pastores –predikanten die een kerkelijke gemeente leiden– is nu nog jonger dan veertig jaar. Dit blijkt uit een recent rapport van het Amerikaanse onderzoeksbureau Barna waarvan Christianity Today vorige week melding maakte. Barna is gespecialiseerd in onderzoek naar de wisselwerking tussen geloof en cultuur en baseert zich op onderzoek onder circa 14.000 protestantse pastores. Volgens het rapport ”The state of pastors 2017” is de vergrijzing van de voorgangers een van de grootste uitdagingen waar de kerk voor staat.
De vergrijzing op de kansel speelt al jaren. In de jaren zestig van de vorige eeuw was de meerderheid van de voorgangers jonger dan 45 jaar, nu zijn de meesten ouder dan 60. Op de achtergrond spelen problemen zoals onduidelijke carrièreperspectieven voor predikanten en de overdracht van verantwoordelijkheden aan de jongere generatie.
In de VS wisselen voorgangers steeds minder vaak van standplaats. Deden ze dit in 1992 nog om de vier jaar, nu staan ze gemiddeld langer dan tien jaar op dezelfde plek. In de honderd grootste protestantse gemeenten bleek het gemiddelde zelfs meer dan 21 jaar te zijn.
Voor oudere voorgangers wordt het steeds lastiger een nieuwe plek te vinden. Ook blijken er financiële redenen te zijn om door te werken tot na hun zeventigste. Hoewel de meerderheid aangeeft tevreden te zijn met hun pensioenvoorzieningen, zien velen zich genoodzaakt te blijven werken.