Ongestadig
Mattheüs 24:12
„En omdat de ongerechtigheid vermenigvuldigd zal worden, zo zal de liefde van velen verkouden.”
Een gehele gemeente kan verkillen. Dat komt doordat de goeden sterven en er geen nieuwen in hun plaats komen, omdat Gods volk minder wordt. Dat valt voor hen zo bitter dat ze daarover kermen en uitroepen: „O Heere! behoud, want de rechtvaardigen ontbreken, en de goedertierenen zijn zeer dun geworden.”
Nu dan, weet dat Christus u bemint, en dat u Zijn liefde ten einde toe zult behouden. Zegt u ja? Dan moet u alle krachten aanwenden om die liefde te bewaren en die verkouding zoeken te ontgaan. Bedenkt de schadelijke vruchten van de kou die de ziel krijgt, zoals ook de kou van het lichaam enige kwade gevolgen heeft. Merkt u niet dat een mens die lichamelijk koud is, ongestadig is? Dan moet hij beven en sidderen. Zo ook als wij geestelijk koud zijn, dan zijn wij ongestadig om ons werk te doen.
Waarom waren de Joden zo wankelmoedig? Zie dan Jeremia 42: zij beloofden te zullen doen wat Jeremia zei, en dan wilden zij weer niet. Ze zeiden: „Hetgeen gij tot ons spreekt in de Naam des Heeren, dat zullen wij niet doen.” Zij waren ongestadig, want zij beminden God niet. Men waaide met alle winden mee, omdat men God niet liefhad. Zoals een koortsziek mens die alles uit de hand laat vallen – dat doet ook de geestelijke kou.
Jodocus van Lodenstein,
predikant te Utrecht
(”De heerlijkheid van een waar christelijk leven”, 1767)