OM: twee jaar cel voor Helderse wapenfreak
De Helderse wapenfreak en voormalig marineman Richard S. moet zijn fascinatie voor schiettuig wat het Openbaar Ministerie (OM) betreft bekopen met een gevangenisstraf van twee jaar, waarvan acht maanden voorwaardelijk. Voor de rechtbank in Alkmaar noemde de aanklaagster de verzamelingen die de S. aanlegde „zeer omvangrijk’ en ,,van een orde zoals ik niet eerder heb gezien’.
De politie kwam S. (56) in de nazomer van 2013 op het spoor in het onderzoek naar het Helderse ‘explosievenhuis’ van de inmiddels overleden Johanna Krul, bij wie tijdens een woninginspectie partijen vuurwerk, onderdelen van wapens, munitie en chemicaliën werden gevonden. De situatie werd destijds zo gevaarlijk geacht, dat een compleet woonblok dagenlang moest worden geëvacueerd.
Bij de daaropvolgende doorzoeking van de woning en een garage van S., die burgermedewerker was bij de duikgroep van de Koninklijke Marine, werd eveneens een enorm arsenaal aan vuurwapens en munitie gevonden. De spullen waren verstopt tussen vloeren, onder kastbodems en achter keukenblokken.
Zijn schuur had hij met een stalen buis, een schietplaat en een zandzak omgebouwd tot testomgeving, waar hij wapens uitprobeerde. Zijn zoontje mocht ,cowboytje spelen” met een wapen dat hij onklaar had gemaakt.
De vondst ontwrichtte het leven van S. volledig. Hij zat drie maanden vast, raakte zijn baan kwijt en zag zijn huwelijk op de klippen lopen. Niettemin pakte hij begin vorig jaar - „door nieuwe tegenslag in de privésfeer” - zijn oude hobby weer op. Binnen een paar maanden viel hij echter door de mand, toen hij via internet twee patroonhouders bestelde en liet afgeven bij een afhaalpunt. Daar werden ze per abuis meegegeven aan iemand met dezelfde achternaam. Die stapte naar de politie.
Deskundigen noemen S., die ook marine-eigendommen achterover zou hebben gedrukt, licht verminderd toerekeningsvatbaar en emotioneel instabiel. „Als het even tegenzit grijpt hij naar de wapens. En het prutsen daaraan voelt als een drug”, aldus de aanklaagster. Zij vroeg om een proeftijd van drie jaar en verplichte behandeling van S.
Advocaat Geert Lieffijn noemde de eis „niet reëel”. Hij pleitte voor een lagere straf.
Uitspraak 10 februari.