Column: Red de bij
dr. Martine Vonk
Het aantal bijenkorven in de Europese Unie (EU) neemt toe, financieel ondersteund door een EU-subsidie die de komende jaren oploopt tot 36 miljoen euro per jaar, zo meldde deze krant donderdag. Dat lijkt goed nieuws. De bij heeft het immers moeilijk. Al jaren wordt de noodklok geluid vanwege de teruggang van deze belangrijke bestuivers.
Ik heb het verslag van de desbetreffende commissie aan het Europees Parlement waar het nieuwsbericht op was gebaseerd, erbij gepakt, en me steeds meer verbaasd over de verkokering in Brussel. De Europese middelen voor de bijensector hebben voornamelijk verhoging van de honingproductie als doel, en zetten in op betere technieken of het verpakken van honing. Het feit dat de totale bijenstand terugloopt en dat dit onder meer te wijten is aan een slechter voedselaanbod en gebruik van specifieke pesticiden, zoals terecht vermeld in het RD-artikel, komt in het verslag aan het Europees Parlement niet aan bod. De imkers hebben daar echter wel degelijk mee te maken. Het is mooi om in te zetten op cursussen over betere technieken, maar zolang er te weinig voedsel is voor bijen helpen deze technieken maar mondjesmaat.
Wat is er nu precies aan de hand? De bijenstand loopt al jaren terug en ook het aantal soorten bijen in ons land neemt af. Dat is een groot probleem, omdat bijen belangrijke bestuivers zijn van fruitbomen en andere vruchtdragers. Zo’n 70 procent van de voedselgewassen is afhankelijk van bestuivers. De honingbij, die als enige wordt gehouden voor de honingproductie, heeft het eveneens zwaar. De varroamijtziekte wordt vaak genoemd als belangrijke bedreiging, omdat die een grote wintersterfte onder de bijen veroorzaakt. Maar deze mijt is zeker niet de enige bedreiging. Vorige week publiceerde Greenpeace International een rapport over de schadelijke effecten van bepaalde bestrijdingsmiddelen, met name de zogenaamde neonicotinoides, op onder andere de bij. Het gebruik van de meeste van deze bestrijdingsmiddelen wordt nog altijd toegestaan of zelfs gestimuleerd door het EU-beleid.
Daarnaast neemt al lange tijd de beschikbare hoeveel voedsel voor bijen af: de intensiever wordende landbouw en toenemende bebouwing laten weinig ruimte over voor wilde bloemen, kruiden, wilgen en struwelen. Daar ligt de kern van het probleem van de teruggang van de bij.
Het stimuleren van honingbijen in korven voor de honing is op zich natuurlijk prima, mits er voldoende voedsel te vinden is voor alle bijen, de gedomesticeerde en de wilde. Maar daar zit de crux. Zolang het voedsel voor de bijen schaars is, leidt een toename van honingbijen tot concurrentie met andere bijen. Doordat imkers met hun korven op pad gaan en hun bijen naar boomgaarden, lindelanen en heidevelden brengen voor voedsel, wordt het voedsel voor de wilde bijensoorten nog schaarser. Het is maar de vraag of bij een toename van het aantal bijenkorven de totale bijenstand de facto beter wordt. Zolang er geen voedsel bij komt, krijgen de wilde bijensoorten het alleen maar moeilijker om te overleven.
Hier ligt de grootste uitdaging voor de bijencommissie van de EU: het verhogen van het voedselaanbod voor alle bijensoorten en het terugdringen van bedreigingen door bestrijdingsmiddelen. Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB), waar ook dit bijenfonds onder valt, heeft daar allerlei mogelijkheden voor. Maar dan moet er wel worden samengewerkt aan gezamenlijke doelen. Het behoud van bestuivers is essentieel voor de productie van ons voedsel. Zonder bijen geen appels of tomaten. Dat betekent dat de middelen meer moeten worden ingezet voor samenhang tussen voedselproductie en biodiversiteit. Dus akkers met bloemenranden erlangs, bloemrijke graslanden, natuuroevers, ruimte voor wilgen. Via het GLB heeft de EU volop ruimte om dit te stimuleren, zodat de basis voor onze voedselproductie in orde is.
Allerlei burgerinitiatieven laten zien dat bij individuen dit besef al goed is doorgedrongen. In Zutphen namen buurtbewoners in 2010 het initiatief voor Bijenlinten. Bewoners adopteren een stuk gemeentegrond en zorgen daar voor voedzame bloemen en struiken, waardoor er jaarrond voedsel voor bijen te vinden is. Dit initiatief is inmiddels opgepikt door veel andere gemeenten. Ook particulieren met tuinen kunnen helpen door onbespoten planten en struiken te poten die goed zijn voor bijen en andere bestuivers.
Aan de EU nu de schone taak om te werken aan een visie op geïntegreerde landbouw, zodat er niet allerlei extra potjes nodig zijn om de effecten van de intensiever wordende landbouw op te vangen. Alleen een landbouw waarin voedselproductie samengaat met biodiversiteit heeft voldoende veerkracht voor de toekomst.
Dr. Martine Vonk werkt als lector ethiek en technologie bij Saxion. Reageren? rubriekforum@refdag.nl