Meer jeugdleden voor bibliotheek dankzij baby’s
Nee, om boeken te lenen komen de moeders met kinderwagens en peuters aan de hand deze ochtend niet naar de bibliotheek in Veenendaal. En ook de gepensioneerde heren niet die met een ochtendkrant op schoot in de horeca zitten. Bibliotheken zijn vandaag de dag vooral een ontmoetingsplek.
„Zullen we ook visjes in het water tekenen?” Kunstenaar Sabine Delhez kijkt naar het groepje ouders en hun kroost dat zojuist uit ”De kleine walvis” is voorgelezen. Ze is aangeschoven voor een creatieve verwerking van het verhaal. „Dan heeft de walvis wat te eten, want hij lust graag visjes, hebben we gelezen.”
Bijna elke week bezoekt Rianne van Beek (31) met haar twee dochtertjes van 1 en 3 jaar het zogeheten Mamacafé. „De kinderen vinden het leuk om met leeftijdgenootjes te spelen en ik vind het gezellig met andere ouders. We combineren het gelijk met een bezoekje aan de bieb”, vertelt ze, terwijl ze haar kinderen helpt met viltstift de vissen te kleuren.
Boekenplanken vol lectuur in stille, kale ruimtes – dat stoffige imago heeft de moderne bibliotheek niet meer. In Veenendaal ging het roer om in 2010, met de verhuizing van een kantoorpand naar de Cultuurfabriek. Nu leen je in deze bieb niet alleen meer boeken, maar kun je er ook naar concerten, yoga en taalles.
Aanwas
Kort na de metamorfose groeide het aantal gebruikers naar 17.000. Dat is inmiddels teruggezakt naar 16.000. Toch neemt het aantal jeugdige leners toe: in 2014 waren dat er nog 9610, vorig jaar stond de teller op ruim 10.000. Vooral voor kinderen tot 8 jaar gaat er volgens directeur-bestuurder Mieke van Dijk meer leesvoer mee naar huis. „De boodschap dat lezen van belang is voor de taalontwikkeling van jonge kinderen wordt steeds sterker uitgedragen, ook vanuit de overheid”, verklaart ze de aanwas.
Zo doet de Veenendaalse bibliotheek sinds 2012 mee aan BoekStart. Ouders van pasgeboren baby’s krijgen een brief van de gemeente over het belang van voorlezen. Daarbij zit een uitnodiging om de jonge telg gratis in te laten schrijven bij de bieb. Resultaat: de helft van de Veenendaalse baby’s wordt bibliotheeklid.
Sinds een jaar of vijf gaan er daardoor meer jeugdboeken over de balie. „Natuurlijk hopen we dat kinderen in hun latere leven blijven lezen”, zegt Van Dijk. „Maar we richten ons vooral op deze groep omdat het zo belangrijk is om al jong te lezen. De woordenschat die je in je prille kinderjaren meekrijgt is een schat voor het leven die zich niet laat inhalen als je 15 of 20 bent.”
Krantenlezers
Alle activiteiten worden volgens haar niet opgezet om de uitleen op te krikken. Veenendaal voldoet met zo’n breed aanbod volgens haar gewoon aan de wettelijke kerntaken van een bibliotheek: lezen, educatie, informatie, kunst en cultuur en ontmoeting en debat.
Ze ziet de bieb als een ontmoetingsplaats. „Door de ontkerkelijking hebben veel mensen niet meer zo’n plek waar je samen kunt zijn. Maar de mens is geen einzelgänger. Ondanks de vele digitale contacten blijft fysieke nabijheid van anderen een belangrijke behoefte.” Van Dijk wijst op de bezoekers die in het horecagedeelte een ochtendkrant lezen. „Dat kan ook prima thuis, maar mensen gaan liever naar een plek waar anderen zijn, ook al hebben ze niet direct een gesprek.”
Net als bijna elke ochtend zit de 74-jarige meneer Van Bladeren gebogen over De Telegraaf. Anderhalf uur lang. „Nee, ik doe niet aan koppen snellen”, lacht de Veenendaler. „Met kinderen en werk heb je vanzelf structuur in je leven”, legt hij uit. „Maar als je alleen bent, zoals ik, moet je oppassen dat je niet de hele dag op bed blijft liggen. Voor de krant moet ik eruit, want als ik hier niet om 10 uur ben, heeft iemand anders ’m al.”
Lid van de bibliotheek is hij niet. „Ik heb zelf genoeg boeken en als ik een interessant boek zie, dan koop ik het.” Net als de woensdag gepresenteerde landelijke cijfers laten zien, zijn er ook in Veenendaal minder volwassenen die boeken meenemen. Dat aantal daalde van 5803 in 2014 naar minder dan 5200 vorig jaar. Van Dijk: „Wat wil je met al die drukke ouders die voltijds werken?”