Kaalslag in Kollum
Doordat er fors minder asielzoekers naar ons land komen, moeten diverse opvangcentra de poorten sluiten. De kaalslag voltrekt zich vooral in het noorden van het land. Zo verdwijnen in Kollum asielzoekers uit het straatbeeld. Bewoners reageren verdeeld.
Het wordt stiller in asielzoekersland. Als gevolg van de sterk dalende aantallen asielzoekers stoot het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) diverse opvangcentra af. De komende maanden moeten 40 van de 130 centra de deuren sluiten.
Vooral in het noorden van het land gaat het mes erin. Niet zelden tot ongenoegen van de betrokken autoriteiten. Vijf gemeenten in Groningen -Stadskanaal, Siddeburen, Veendam, Grootegast en Uithuizen- hebben een schadeclaim ingediend bij onder meer het COA. De gemeenten voelen zich overvallen en zeggen dat ze voor hoge kosten komen te staan. In Sneek demonstreerden afgelopen woensdag leerlingen van het Regionaal Opleidingscentrum ROC Friese Poort tegen de sluiting van het asielzoekerscentrum.
Eieren
Ook in Kollum, dat zich sinds een jaar of tien ontfermt over honderden vreemdelingen, moet het -tijdelijke- asielzoekerscentrum aan de Trekweg de poorten sluiten. In 1999 kwam Kollum breeduit in het nieuws. Het voornemen om aan de Willem Loréweg in Kollum een permanent asielzoekerscentrum te vestigen, leidde tot grote commotie. Tegenstanders bekogelden toenmalig burgemeester Visser met eieren.
Het verzet tegen de komst van een asielzoekerscentrum werd gevoed door de moord op Marianne Vaatstra. Het 16-jarige meisje uit het naburige Zwaagwesteinde werd met doorgesneden keel in een weiland aangetroffen. De blik van sommigen richtte zich op het tijdelijke asielzoekerscentrum in Kollum. Daar zou de dader zitten. Een verdachte uit het centrum bleek onschuldig te zijn. Uit harenonderzoek bleek later dat de dader niet tot het negroïde of het Aziatische ras behoort. Ook tegen een achttal andere verdachten bestond geen sluitend bewijs.
Gaandeweg kwamen in Kollum de gemoederen tot bedaren. Vorig jaar zomer besloot de gemeenteraad met tien tegen vijf stemmen dat er een permanent asielzoekerscentrum aan de Loréweg moest komen. De eerste paal moet nog geslagen worden.
Vraag is echter of de asielzoekers er ooit een plaats krijgen. Vorige week besliste het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers namelijk dat het huidige tijdelijke centrum -aan de Trekweg- de deuren per 1 juli dit jaar moet sluiten, een halfjaar vroeger dan eerder was voorzien. Kollum komt dus zonder zijn 250 asielzoekers te zitten. Hoe ervaart de bevolking dat?
Reuzenbom
„Het is jammer voor de asielzoekers. Ze moeten keer op keer verhuizen”, reageert ChristenUnie-wethouder R. M. Koster, verantwoordelijk voor vreemdelingenzaken. Voor Koster komt de aangekondigde sluiting niet onverwacht. „Het tijdelijke centrum aan de Trekweg zou al per 1 januari 2004 dichtgaan. Dat tijdstip is nu vervroegd.” Koster vraagt zich af of het sluiten van tientallen centra verstandig is. „Het is een wat cynisch besluit. Als er een forse oorlog in Irak uitbreekt en er valt een reuzenbom op Bagdad, dan kunnen er grote vluchtelingenstromen deze kant op komen.”
Kollum reageert grofweg op tweeërlei wijze op de aangekondigde sluiting van het centrum, signaleert de CU-wethouder. „Er zijn mensen die redeneren in de trant van: Mooi zo. Ze zeggen nog net niet: Opgeruimd staat netjes. Aan de andere kant zijn er bewoners die de asielzoekers zullen missen. Zelf denk ik dat die laatste groep in de meerderheid is.”
De komst van asielzoekers naar Kollum zorgde de afgelopen jaren wel eens voor „aanpassingsproblemen”, zegt Koster. „In sommige culturen is het gebruikelijk om in de winkel een pot jam open te maken om even te proeven; als de jam je niet aanstaat, zet je de pot terug. Er zijn allochtone vrouwen die het heel normaal vinden om hun kind in de kleedkamer van een winkel te zogen. Wij Nederlanders vinden dat raar. Dat kan dus voor conflicten zorgen.”
Het is cruciaal om misstanden onmiddellijk de kop in te drukken, benadrukt Koster. „Het valt niet te ontkennen dat asielzoekers in de winkels wel eens wat hebben gepikt. Dat zijn trouwens maar kleine aantallen, acht, negen keer per jaar. Ook Nederlanders stelen wel eens wat. Intussen is het wel van belang om niet te lankmoedig te reageren. Je moet zorgen dat zo’n asielzoeker op het centrum meteen een flinke schrobbering krijgt. „Meneer, dat doen we hier niet.””
Het vertrek van de asielzoekers is slecht voor de werkgelegenheid in de regio, tekent de wethouder aan. „Zeker twintig, dertig mensen uit de omgeving vonden hun werk in het centrum. Denk aan de begeleiding en het onderwijs aan vluchtelingen.” Voor de plaatselijke middenstand betekent de sluiting een aderlating. „De 250 asielzoekers kregen wekelijks 40 euro zakgeld. Dat besteedden ze vaak in de winkels in Kollum. Die omzet valt nu weg.”
Zakmessen
Bedrijfsleider L. Nauta van doe-het-zelfzaak Icono in Kollum is niet rouwig om het vertrek van de asielzoekers uit Kollum. „Ik ben eigenlijk wel blij dat we van dit verhaal verlost zijn. Wij hebben deze mensen een hele poos geholpen. Nu zijn andere gemeenten aan de beurt.” Bij grote vluchtelingenstromen moet Kollum echter weer klaarstaan, vindt Nauta. „Als de nood aan de man komt, zoals bij een oorlog in Irak, moeten we mensen opvang kunnen bieden.”
Nauta was lang niet altijd even gelukkig met asielzoekers in zijn winkel. „Ik zal niet zeggen dat er dagelijks dingen werden gestolen, maar het is beslist waar dat er door asielzoekers is gepikt. Zakmessen bijvoorbeeld. Je moest altijd heel alert zijn. Soms werd winkelpersoneel lastiggevallen.” Anderzijds kon de ondernemer verdienen aan het centrum. „Ik leverde bijvoorbeeld verf en bouwmaterialen.”
Ook L. J. Dijck, van het comité ”AZC Nee” -dat zich keerde tegen een permanent centrum- treurt niet om het afzwaaien van de asielzoekers. Hij gaat een stap verder. „Ik vind het heel mooi dat die mensen weggaan. We hadden er steeds last van. Ze stelen telkens en brengen onze kinderen ook aan het stelen. Ik zou willen dat alle buitenlanders uit Groningen, Friesland, Drenthe en de Noordoostpolder vertrokken. Dan hebben we tenminste een stuk echt Nederland. Nee, ik ben niet racistisch. Kijk naar Amerika, of naar Amsterdam en Rotterdam. Daar loopt van alles door elkaar. Dat gaat helemaal fout. In Nederland wonen 1 miljoen moslims. Moet je kijken wat er gebeurt als er oorlog in Irak komt. Dan gaan ze de straat op. Dan zullen we nog wat beleven.”
Puin
Trudy Bosgraaf-Veenstra, die als secretaris van de dorpsvereniging Plaatselijk Belang Kollum veelvuldig contacten onderhield met de asielzoekers, betreurt de sluiting van het centrum. „Sommige mensen moeten in korte tijd voor de zoveelste keer verhuizen. Gezinnen die net van Ameland komen bijvoorbeeld. Andere asielzoekersgezinnen zijn binnen het centrum in Kollum diverse keren verhuisd, en moeten nu alweer weg.”
Het vertrek van de asielzoekers kan tot „schrijnende” situaties leiden, weet Bosgraaf. „Ik heb op het centrum veel contacten met een Tsjetsjeense vrouw, Valeria. Ze kwam hier met haar zoon naar Nederland. Ze heeft inmiddels vijf, zes centra gehad. Ze heeft in de Tsjetsjeense hoofdstad Grozny haar man verloren. Die heeft zijn graf onder het puin van een bombardement. Op 14 oktober vorig jaar verloor de vrouw haar 26-jarige zoon in Nederland. De jongeman was in Tsjetsjenië zo toegetakeld dat hij hier later aan de verwondingen is overleden. Het graf van die jongen ligt aan het spoor bij Buitenpost, hier niet ver vandaan. Nu kan de vrouw de rustplaats frequent bezoeken. Maar ze weet niet waar ze in Nederland nu weer in een centrum terechtkomt. Wie weet wordt dat Maastricht. Dan kan ze het graf veel minder vaak zien. Heel triest.”