Gebrek aan vertrouwen fnuikend voor economie
De polarisatie in de Verenigde Staten, het autocratische bestuur in Turkije en de rechteloosheid in de Filipijnen verzwakken het sociale kapitaal van deze landen. Dit gaat vroeg of laat ten koste van de welvaart.
Dat waren we niet gewend. Waar de vertrekkende president van de VS in zijn afscheidsspeeches nog verzoenende woorden sprak, ging de komende man fel tekeer tegen iedereen die kritisch naar hem was geweest. Sinds straatvechter Trump de presidentsverkiezingen won, is de sfeer in de Amerikaanse samenleving grimmig. Voor- en tegenstanders van Trump staan lijnrecht tegenover elkaar. De polarisatie maakt Amerika niet alleen minder gezellig, ze is op de lange termijn ook slecht voor de economie.
Is dit vergezocht? Niet als we oude ideeën van de Amerikaanse socioloog en filosoof Fukuyama vertalen naar de huidige situatie. In zijn boek ”Trust” schreef hij medio jaren negentig dat welzijn en concurrentievermogen van een land afhangen van de mate van onderling vertrouwen tussen de burgers. Dat vertrouwen komt tot uiting in het recht en in de gezagsverhoudingen in een land, maar vooral in het vermogen van groepen mensen om samen te werken.
Aan de hand van voorbeelden toonde hij aan dat hoe meer er van dit sociaal kapitaal in een land aanwezig is, hoe beter de economie presteert. Nederland was, aldus Fukuyama, een schoolvoorbeeld van een „high trust society”, net als Duitsland en Japan. Niet dat de economische groei er altijd zo hoog is, maar de landen zijn relatief welvarend en stabiel.
Ook de VS scoorden volgens Fukuyama toen goed qua ‘trust’. Of dat nu nog het geval is, mag echter betwijfeld worden. Meer dan in Duitsland, Nederland en ook Scandinavië is in de Angelsaksische landen sprake van erosie van vertrouwen. De verkiezingsoverwinning van Trump en de keuze van de Britten om uit de Europese Unie te stappen geven beide aan dat een groot deel van het electoraat teleurgesteld is. Vreemd is dat niet. De welvaart is onder de Britten en vooral onder de Amerikanen veel schever verdeeld dan in andere westerse landen. Laaggeschoolden en delen van de middenklasse profiteren niet alleen van de globalisering van de economie, maar zijn er ook slachtoffer van. Auto’s, mobiele telefoons en andere consumentengoederen zijn goedkoper doordat ze geproduceerd worden in China of Mexico, maar dit brengt ook banenverlies met zich mee voor mensen die niet makkelijk aan de slag kunnen in nieuwe, opkomende sectoren.
Wrang is het dat de keuzes die de teleurgestelden nu maken, de welvaart in eigen land niet ten goede zullen komen. De handelsbarrières die Trump wil opwerpen en de brexit zullen de economie vroeg of laat schaden.
Natuurlijk kan het altijd nog erger. Turkije stond tot voor kort bekend als een economisch groeiwonder. Sinds het aantreden van Erdogan in 2003 is de welvaart sterk toegenomen. De groei is echter voor een belangrijk deel gefinancierd met buitenlands kapitaal. Nu de Turkse munt verzwakt door de instabiele politieke situatie, gaat de buitenlandse schuld steeds zwaarder wegen. Als daardoor de economie in slecht vaarwater komt, zou de populariteit van Erdogan onder de bevolking weleens snel kunnen afnemen. En als hij dan pers en oppositie nog meer onderdrukt, is het met het vertrouwen snel gedaan.
Of neem de Filipijnen. Verstandig economisch beleid maakte dit Zuidoost-Aziatische land tot de runner-up in de regio. Maar nu de vorig jaar aangetreden president Duterte de criminaliteit bestrijdt met doodseskaders, zijn er grote zorgen over de rechtsorde in het land. Buitenlandse investeerders twijfelen of zij het land de rug toe moeten keren, terwijl delen van de bevolking zich steeds onzekerder voelen.
Dan mogen we in Nederland niet klagen. Hier hebben we malverserende wethouders, er worden soms ordinaire teksten geroepen in de Tweede Kamer en ooit heeft een prins-gemaal steekpenningen aangenomen van een vliegtuigbouwer. Maar per saldo doen we het beter dan vele andere landen. Natuurlijk moeten we wel het hoofd koel houden bij de verkiezingen in maart. Want als dan polariserende politici komen bovendrijven, kan het gedaan zijn met het onderling vertrouwen. En dat is fnuikend voor de economie.
De auteur schrijft op freelancebasis over ontwikkelingen in de economie en op de financiële markten.