Een paus uit Nederland
Eén keer in de geschiedenis bekleedde een Nederlander het ambt van paus. Het was Adriaan Floriszoon Boeyens, een scheepstimmermanszoon uit Utrecht, in de jaren 1522-1523. Adrianus VI wilde de kerk hervormen, maar niet op de manier van zijn tijdgenoot Maarten Luther.
Adrianus was een bedachtzaam en behoedzaam man. Hij had een „rijzige gestalte”, wist zijn Spaanse reisgenoot Blas Ortiz zich in 1546 nog te herinneren. „Een prettig voorkomen, het hoofd eerder aan de langwerpige kant, licht en rozig van kleur en de neus ietwat stomp. Het hoofd en de hals enigszins gebogen, van nature of door zijn hoge leeftijd. Hij hield bij het lopen een gematigd tempo aan, niet langzaam maar ook niet al te gehaast.”
Bedachtzaamheid en gematigdheid kenmerkten ook het pausschap van Adrianus. Van de 600 dagen die zijn pontificaat duurde was hij een halfjaar onderweg vanuit Spanje, nog eens vier maanden gingen verloren aan een pestepidemie in Italië. En in Rome heeft hij niet kunnen hervormen wat hij wilde.
Toch levert het leven van Adrianus VI zeker een indrukwekkende biografie op. In het deze week verschenen boek ”De Nederlandse paus” (uitg. Balans, Amsterdam) laat theoloog en schrijver Twan Geurts zien welke plaats Adrianus in zijn tijd innam. Daarbij trekt hij steeds lijnen naar twee tijd- en streekgenoten van deze paus: Desiderius Erasmus en Maarten Luther.
Niets lijkt erop dat Adriaan Floriszoon, op 2 maart 1459 in Utrecht geboren, paus zal worden. Natuurlijk, hij is leergierig en getalenteerd, en hij maakt ook snel carrière binnen kerk en universiteit. Adrianus studeert theologie in Leuven en wordt daar hoogleraar en rector. Hij valt op door zijn vroomheid, zodat keizer Maximiliaan I hem in 1507 benoemt tot een van de leermeesters van zijn zevenjarige kleinzoontje – de latere keizer Karel V.
Dan gaat het allemaal heel snel. Adrianus wordt in 1516 bisschop van het Spaanse Tortosa, een jaar later kardinaal en regent van Spanje. Toch komt zijn verkiezing tot paus voor velen als een verrassing. Tijdens het conclaaf in de Sixtijnse Kapel in Rome –de bijeenkomst waarop de kardinalen een nieuwe paus kiezen– staan verschillende partijen met hun kandidaten lijnrecht tegenover elkaar. Totdat kardinaal Giulio de’ Medici opeens aan de bisschop van Tortosa moet denken, „die niet alleen een zeer verdienstelijk man is, maar bovendien de reputatie geniet als een heilige te leven.” Dat is wat het Vaticaan in 1521 nodig heeft. Adrianus –zelf niet aanwezig– wordt hoofd van de Katholieke Kerk.
In Rome is eigenlijk niemand echt enthousiast over Adrianus, een „barbaar die niemand heeft gezien en van wie niemand heeft gehoord.” Sommigen vrezen dat keizer Karel V de macht in handen krijgt. „De keizer is gekozen tot paus”, klinkt het in de straten.
Anderen zien wel wat lichtpuntjes. De Engelse staatsman Thomas More noemt Adrianus „de heiligste onder alle pausen.” De Spaanse humanist Juan Luis Vives schrijft een vriendelijk maar waarschuwend briefje naar Adrianus: „Uw onbesproken zedelijk gedrag heeft u de hoogste rang op aarde gebracht. Er wacht u een onmetelijke taak. Ik bezweer u een vredespaus te zijn en de noodzakelijke hervorming van de Kerk ter hand te nemen.”
Voor Adrianus zelf moet de verkiezing tot paus eerder een kwelling dan een plezier zijn geweest. Hij laat op 2 februari 1522 aan de Engelse koning Hendrik VIII weten dat hij deze functie nooit heeft geambieerd. Hij voelt zich te zwak voor de immense taak die hem wacht. Maar Adrianus aanvaardt de roeping „om de zaak van God en Zijn Kerk geen schade te berokkenen.”
Desiderius Erasmus feliciteert zijn oude vriend. Ze kennen elkaar nog uit Leuven. De „storm in het mensdom vereist absoluut een stuurman van uw kaliber”, verzekert hij Adrianus. Erasmus verwacht dat de Nederlander met meer waardigheid dan zijn voorgangers de geest van Petrus en Paulus zal vertegenwoordigen. „Christus’ kudde zal graag het gezag erkennen van iemand met zo veel apostolische vroomheid.”
Ondertussen hoopt Erasmus dat paus Adrianus hem in bescherming zal nemen tegen aanvallen op zijn persoon en zijn werk. Het conservatieve kamp, ook in Rome, blijft Erasmus maar betichten van lutherse sympathieën en van onorthodoxe opvattingen over kerk en theologie. „Ik heb er niet de minste twijfel over”, zegt Erasmus, „dat ik tegenover u als billijke rechter alle kans zal krijgen op hun valse beschuldigingen te antwoorden.”
Een halfjaar na zijn verkiezing, nadat alle taken in Spanje netjes zijn afgewikkeld, komt Adrianus in Rome aan. De nieuwe kerkvorst blijkt wel wat op de huidige paus Franciscus te lijken: hij versobert het Vaticaan en bezuinigt flink op de kosten. Heel veel anders kan hij trouwens niet. Adrianus moet puinruimen, de enorme schulden van zijn voorganger afbetalen. Een deel van de hofhouding komt op straat te staan. Eén Nederlandse vrouw mag voor hem blijven koken.
Adrianus ziet al vroeg in dat het optreden van Luther een gevaar voor de kerk vormt. De Duitse monnik had op 31 oktober 1517 zijn 95 stellingen tegen misstanden in de kerk gepubliceerd. Toen de Leuvense theologen daarop wilden reageren, legden zij hun schrijven nog even voor aan hun oude collega.
Adrianus reageert op 4 december 1519: „Ik heb de dwalingen gezien die u uit verschillende geschriften en traktaten van Luther, magister in de heilige theologie, aan mij toestuurt met uw commentaar. Ze lijken me zulke elementaire en tastbare ketterijen te bevatten dat geen student theologie, zelfs geen beginneling, zo zou kunnen uitglijden. Hij laat zich nog het meest als ketter kennen wanneer hij zich bereid verklaart voor zijn stellingen de brandstapel te ondergaan. Ik ben hoogst verbaasd dat een man die zo overduidelijk en hardnekkig in het geloof dwaalt en zijn ketterijen overal rondstrooit, anderen zo ongestraft in zijn rampzalige dwalingen kan meesleuren. U doet er goed aan en verdient alle lof dat u met al uw vermogen ingaat tegen deze pestdragende stellingen, met het tegengif van een leerstellige veroordeling.”
Luther lacht er allemaal om. Hij bestempelt de kritische theologen later als „de ezels van Leuven.”
Adrianus bestrijdt Luther ook in Spanje. Als grootinquisiteur vaardigt hij een officiële richtlijn uit tegen de geschriften van de Duitse theoloog. Bijna dagelijks worden in Spaanse steden verboden boeken in het openbaar verbrand.
Ook als paus probeert Adrianus de Reformatie een halt toe te roepen. Hij verzamelt gezaghebbende intellectuelen om zich heen, een adviesraad die hem kan voorzien van steekhoudende argumenten en een theologische weerlegging van Luthers leer. Het lukt Adrianus om de theoloog Albertus Pighius naar Rome te halen, een oude bekende, afkomstig uit de Overijsselse Hanzestad Kampen en een van zijn studenten uit Leuven. Een andere geleerde die Adrianus te hulp komt is de Duitse theoloog Johannes Eck, een collega van Luther in Wittenberg.
Adrianus’ aansporing om desnoods het zwaard tegen Luther te gebruiken gaat gepaard met de belofte dat zijn terugkeer in de schoot van de moederkerk altijd mogelijk moet blijven. Luther en zijn medestanders zijn wel in de ban gedaan en uit de kerk gezet, maar Adrianus hoopt nog steeds dat hij in staat zal zijn deze verdwaalde kudde terug te voeren op het juiste pad. Berouwvolle zondaars verdienen een tweede kans, vindt hij. „Men moet altijd meer geneigd zijn om medelijden te hebben dan om te straffen.”
Voor Luther heeft de paus echter afgedaan. Samen met zijn vriend Philippus Melanchthon geeft hij een pamflet uit waarin ze Adrianus spottend beschrijven als een monster uit Rome. „Het is satan die uit zijn mond spreekt.”
Tussen Adrianus en Luther komt het nooit meer goed. Adrianus kwam te vroeg voor Rome en te laat voor Luther, schrijft Geurts terecht. „Hij kon niet overweg met de Italianen, omdat ze zich gedroegen als wereldse genieters zonder ernst en geleerdheid. Het Eeuwige Rome, de hoofdstad van de christelijke wereld, was voor Adrianus ook de poel waaruit de ziekte van de kerk was opgeborreld.”
Als Adrianus besluit vaart te zetten achter de hervorming van het Vaticaan, wordt hij ingehaald door de dood. Hij overlijdt op 14 september 1523. Van een reformatie is weinig terechtgekomen: het lukte hem niet de handel in ambten en aflaten in te dammen. En Adrianus slaagde er niet in „de verdwaalde Duitse schapen terug te voeren naar de roomse kudde.”
Is Adrianus mislukt als paus? Vanuit rooms-katholiek gezichtspunt niet. Adrianus geldt als een voorloper van de contrareformatie. Hervormingsvoorstellen, waar de Nederlandse paus tijdens zijn korte pontificaat vergeefs voor ijvert, krijgen tientallen jaren na zijn dood alsnog hun beslag. Bijvoorbeeld op het concilie van Trente (1545-1563), dat allerlei kerkelijke wantoestanden aanpakt. Rome scherpt onder meer de leefregels voor de geestelijkheid aan en bevordert de opleiding van priesters, zodat die het kerkvolk beter kunnen onderrichten. En Luther? Het concilie veroordeelt zijn leer in 126 stellingen.