Terug naar Suriname
Nederland stimuleert de terugkeer van werkloze Surinaamse Nederlanders boven de 45 jaar naar hun geboorteland met een maandelijkse toelage. Surinamer Denny Vreds koos ervoor gebruik te maken van de regeling. „Ik ben dolblij als ik hier een Nederlander ontmoet.”
In dit huis ben ik geboren”, lacht Denny Vreds (58) terwijl hij zijn blik over zijn vervallen huis in Paramaribo laat gaan. Hij zakt neer op een stapel planken, op zijn veranda-in-aanbouw.
Drie jaar geleden verscheepte Vreds al zijn spullen vanuit Nederland naar Suriname, en vertrok zelf met het vliegtuig naar zijn geboorteland dat hij op zijn twintigste verliet. Sindsdien bivakkeert hij in de vervallen keuken van zijn ouderlijke huis, dat al twintig jaar wordt bewoond zonder dat de bewoners daarvoor huur betalen. Ze zitten er nog steeds.
„Elke Surinaamse dollar die ik overheb, steek ik in bouwmaterialen”, vertelt Vreds. „En dat is hard nodig! Onverlaten stalen bij onze afwezigheid zelfs de platen van ons dak. Als het buiten regent, regent het bij ons ook binnenshuis.”
Hij herinnert zich de aankomst in Nederland, op 14 februari 1979, nog goed. „Ons vliegtuig kon niet landen vanwege het barre weer. Het was een strenge winter. Voor het eerst in mijn leven zag ik sneeuw. Ik had geen idee wat het was, maar ik werd er meteen verliefd op.
Mijn neef had een –veel te grote– jas voor me meegenomen naar Schiphol, maar die had ik volgens mijn oom niet nodig in de kou. „Ik loop ook gewoon in mijn hemd”, zei hij stoer. Ik pakte een handvol sneeuw en smeerde mijn borst in met die ijskoude neerslag. Het was voor mij als een doop. Toen ik even later met mijn oom Fernandez met de bus door het besneeuwde landschap reed, was het alsof ik in een paradijs terecht was gekomen.”
Spieken
Ondanks het feit dat Surinamers ook Nederlands spreken, viel de taal hem moeilijk. „Nederlanders spreken heel snel, en in Rotterdam zelfs met een fiks accent, dus ik kon in het begin niets verstaan van wat er werd gezegd.”
Zus Gerda herinnert zich dat ze in Nederland aanvankelijk van de ene verbazing in de andere viel. „Ik vroeg me af of alle Nederlandse bomen dood waren, omdat ze allemaal hun blaadjes hadden verloren en zo kaal in het landschap stonden. Ik verbaasde me over het boerenland, de weilanden, de platte vlakten.”
Aan haar Nederlandse school, waar ze als 16-jarige twee dagen naar haar aankomst in Nederland al naartoe ging, heeft Gerda minder plezierige herinneringen: ze werd er gepest. „Ik kreeg bijvoorbeeld een 8 voor mijn eerste repetitie wiskunde. Er werd toen meteen geconcludeerd dat ik dat cijfer wel bij elkaar moest hebben gespiekt.”
Strenge scholen
De Nederlandse bevolking groeide in 2016, volgens schattingen van het CBS, met bijna 111.000 mensen, de grootste groei van deze eeuw. Vooral buitenlandse migratie draagt bij aan deze groei: een groter aantal mensen vroeg en kreeg in Nederland asiel, terwijl minder mensen het land verlieten. Vooral Nederlanders met een Surinaamse of Turkse achtergrond kozen er minder vaak voor terug te keren naar hun land van herkomst.
De 15-jarige Ketura Wells was ook liever in Nederland gebleven. Haar moeder kon echter niet aarden in het rijtjeshuis in Purmerend, waar het gezin woonde. Moeder Maureen remigreerde in augustus 2015, en Ketura ging mee, met haar stiefvader en haar zus Tanisha (22), terwijl haar biologische vader en haar broers Nikita (26) en Ezra (21) in Nederland achterbleven.
„Ik had het naar mijn zin in Nederland, maar mijn moeder miste Suriname”, zegt ze. „Mijn moeder had al heel lang plannen om terug te keren, maar ik had altijd de hoop dat dit nooit zou gebeuren.”
„In Suriname is alles oud en gedateerd”, zegt Ketura. „De stoepen zijn vervallen en de huizen zijn kapot. Toch maak ik in Suriname ook heel veel mee. Oud en nieuw vieren we hier met veel familie, vrienden en muziek. Het is heel gezellig.”
De overgang naar een nieuwe school ervoer Ketura als groot. „Het schoolleven is in Suriname veel strenger: we dragen uniformen en er zijn veel regels. Als je in Nederland te laat kwam, kreeg je een blauwe kaart, en als je vijf blauwe kaarten had, moest je vijf minuten nablijven. In Suriname moet je direct zand harken als je één keer niet op tijd bent. In de pauze mag je absoluut niet op je telefoon kijken, en als een laatste lesuur uitvalt moet je toestemming vragen om naar huis te gaan.”
In Nederland zat Ketura op een vmbo-school. „Hier doe ik de tweede klas voor de derde keer, want de tweede keer ging ik niet over. Rekenen, wiskunde en natuurkunde zijn in Suriname moeilijker dan in Nederland. Gelukkig gaat het dit jaar goed, ik haal mooie cijfers.”
Ketura vindt dat Surinamers erg letten op kleding en haardracht, ook bij jongens. „Meisjes worden in Suriname nagefloten en vaker lastiggevallen dan in Nederland. Nederland is moderner dan Suriname, dat mis ik. Al met al was ik graag in Nederland blijven wonen, en als ik ouder ben, wil ik teruggaan om een opleiding tot stewardess te volgen.”
Teruggaan
Gerda Vreds liet zich door haar broer Denny overhalen naar Suriname te gaan. Ze remigreerde al eerder naar Suriname, in 1993, maar verhuisde in 2008 toch weer met haar drie kinderen naar Nederland om daar theologie te gaan studeren. „Ik preekte in Suriname, en wilde graag meer studeren.”
Een paar maanden geleden pakte Gerda ook haar boeltje in Nederland weer bij elkaar. „Veel mensen raadden het af om weer in Suriname te gaan wonen, vooral voor de toekomst van mijn kinderen. Maar mijn oudste kinderen bleven gewoon in Nederland achter, alleen mijn jongste zoon van 17 verhuisde mee”, zegt ze.
Voor broer Denny loopt nog niet alles op rolletjes. „Wij willen dat de illegale bewoners uit ons ouderlijke huis vertrekken, maar ze weigeren tot op de dag van vandaag”, zucht hij. Omdat de bewoners ook hun water- en elektriciteitsrekeningen niet betaalden, werd hij daarvan afgesloten. Hij moet een fiks bedrag neertellen als hij zich, na vertrek van de ongenode bewoners, weer wil laten aansluiten.
Toch blijft hij positief: hij stalde zijn bank, stoelen, zelfgecreëerde kunstwerken, muziekinstrumenten en lampen in een onbewoonde kamer en in de keuken die niet in gebruik was. Slapen doet hij op zijn matras op de keukenvloer, terwijl zijn zus Gerda een kamer heeft betrokken in het buurhuis. De spiegel, die de overtocht overleefde maar direct na aankomt brak, werd door Denny zorgvuldig gelijmd, en kreeg een prominente plek aan een eveneens gebarsten muur.
„Werkeloze Surinamers die ouder zijn dan 45 jaar krijgen van de Nederlandse overheid een maandelijkse toelage van 300 euro als ze hun Nederlandse paspoort inleveren en weer in Suriname gaan wonen”, licht Denny zijn terugkeer naar Suriname toe. „Ik was computerbeheerder bij verschillende Nederlandse bedrijven, maar raakte mijn baan kwijt omdat ik mijn vak niet goed kon bijhouden door mijn twee echtscheidingen en andere problemen.”
Denny en Gerda zijn erop gebrand werk te vinden in Suriname. Denny kwam er onlangs achter dat hij heel aardig kan fotograferen, en wil nu aan de slag als fotograaf. Broer en zus willen ook hun muzikale kwaliteiten inzetten in hun zoektocht naar werk.
Denny dirigeerde verschillende Nederlandse koren en speelt piano en gitaar, Gerda drumt en zingt. „Ik heb me bij een uitvaartverzorger gepresenteerd, omdat ik graag wil zingen tijdens begrafenissen”, lacht ze. „En ik bied me ook aan voor het geven van zang- en drumles.”
Fris windje
Denny blikt met positieve gevoelens terug op zijn tijd in Nederland. „Ik trouwde, had een gezin, werk en ging naar de kerk.” Twee broers en een zus wonen nog in Nederland, met hun gezinnen.
„Ik vond de Nederlandse parken prachtig: de paadjes, de bankjes en de zwanen. Ik hield van de Heemraadssingel in Rotterdam, en ik zal de sneeuw missen. Nederland is in al die jaren deel van mij geworden. Net als de Nederlanders haat ik de corruptie en de leugens in Suriname. Daarom zoek ik nu contact met Surinamers die net als ik in Nederland hebben gewoond. Ik ben dolblij als ik een Nederlander ontmoet.”
Gerda knikt. „Nederland is geordend en de zaken zijn meestal duidelijk geregeld: je weet waar je aan toe bent. Bij instanties word je netjes geholpen, dat mis ik in Suriname. Maar hier is het weer heerlijk: ik hoef er nooit over na te denken of ik een jas moet aantrekken. Ik vond het vaak te koud in Nederland: ik had dan ook vaak last van mijn rug. Mijn botten en spieren deden constant pijn bij kou. In Suriname heb ik daarvan geen last meer: mijn gezondheid is hier met sprongen vooruitgegaan.”
„In Suriname kan het heel heet en benauwd zijn, maar ik waardeer de Surinaamse zon”, lacht Denny tevreden. „Als het in Nederland waait, moet je snel naar binnen omdat de wind zo koud is. In Suriname zit ik graag in de schaduw op de veranda terwijl er een fris windje langs me waait. Heerlijk!”