Groen & duurzaamheid

De charme van een eenvoudiger leven

Hij eet vegetarisch, vliegt zo min mogelijk en heeft geen auto. Dr. Marius de Geus (62) legt zichzelf blijmoedig allerlei „beperkingen” op. Omdat hij ervan overtuigd is dat een eenvoudig leven bevredigender is en een mens gelukkiger maakt dan mateloos consumeren.

Geertje Bikker-Otten

11 January 2017 08:25Gewijzigd op 16 November 2020 09:33
Marius de Geus, auteur van ”Filosofie van de eenvoud”: „Veel mensen zijn zo druk met werken, spullen verzamelen en op vakantie gaan dat ze –bij wijze van spreken– geen tijd meer overhouden om na te denken.” beeld RD, Anton Dommerholt
Marius de Geus, auteur van ”Filosofie van de eenvoud”: „Veel mensen zijn zo druk met werken, spullen verzamelen en op vakantie gaan dat ze –bij wijze van spreken– geen tijd meer overhouden om na te denken.” beeld RD, Anton Dommerholt

De Geus is politiek filosoof en werkt als universitair docent aan de Universiteit Leiden. Hij voert al jaren een pleidooi voor een eenvoudiger manier van leven. Omdat dat naar zijn overtuiging beter is voor de mens en voor de aarde.

Het boek dat hij daarover schreef, ”Filosofie van de eenvoud” (2015), is een zoektocht naar een alternatief voor het gejakker dat de westerse maatschappij naar zijn idee kenmerkt. En waar mensen uiteindelijk niet gelukkig van worden.

„Ik vraag me weleens af: waar zijn we met z’n allen mee bezig? Veel mensen zijn zo druk met werken, spullen verzamelen en op vakantie gaan dat ze –bij wijze van spreken– geen tijd meer overhouden om na te denken”, zegt hij, terwijl hij aan zijn grenen eettafel in Rijswijk (NH) een kopje rooibosthee inschenkt. „Ik heb collega’s die nooit koken en voor alles de auto pakken. Om tijd te besparen. Als je jezelf zo voorbijloopt, kan dat toch niet gezond zijn?”

De kern van het probleem zit dieper, vreest hij. Hij vertelt over een wandeling die hij pas met zijn vrouw maakte, waarbij ze op een gegeven moment werden ingehaald door een groepje mensen op elektrische fietsen. „Het viel me opeens op hoe hard ze gingen. Ik heb op zich niets tegen elektrische fietsen. Maar waarom gaan ze zo snel? Volgens mij ontzeg je jezelf daardoor van alles: rust, tijd om om je heen te kijken en om van je gezelschap en de natuur te genieten. Ik dacht: het lijkt wel alsof de stelschroef die het tempo in de samenleving bepaalt steeds verder wordt aangedraaid. Tot het op een gegeven moment niet meer gaat.”

Eindigheid

Al sinds zijn studententijd kiest De Geus voor een zo ecologisch mogelijke levensstijl. „Ik werd in 1972 wakker geschud door het rapport van de Club van Rome, waarin onder andere alarmerende dingen stonden over de eindigheid van de natuurlijke hulpbronnen.” Sindsdien probeert hij zijn ecologische voetafdruk –het beslag dat je levensstijl op de aarde legt– zo veel mogelijk te beperken. Hij vliegt zelden, eet geen vlees en kiest zo veel mogelijk voor her­gebruik van spullen, om een paar zaken te noemen.

Die keuzes worden hem niet altijd in dank afgenomen. „Voor mijn werk moest ik een keer naar een conferentie in Engeland. De collega die de reis regelde, ging er automatisch van uit dat ik het vliegtuig zou nemen. Want dat was de helft goedkoper dan met de trein en de boot. Ze keek er raar van op dat ik dat per se niet wilde. Ik heb zelfs voorgesteld dat ik het prijsverschil zelf wel bij zou leggen. Het is natuurlijk bijzonder pervers dat vliegen, dat zo milieubelastend is, zo goedkoop is. En dat mensen er daarom massaal gebruik van maken, zonder na te denken over de milieugevolgen.”

Deeltijd

Dat hij al jaren in deeltijd werkt, is een concrete uitwerking van zijn filosofie van de eenvoud. „Zo heb ik voldoende tijd om te koken, om mijn bijdrage in het huishouden te leveren en om te wandelen en te fietsen.” In de tuin werken, spullen repareren of dingen maken, is voor veel mensen een heel bevredigende bezigheid, is zijn overtuiging.

Dat hij door zijn aanstelling (0,7 fte) inkomen misloopt, ervaart hij niet als een probleem. „Een auto hebben we niet, ook nooit gehad. Dat alleen al scheelt veel geld.” Hij schat dat veel mensen een dag in de week moeten werken voor de middenklasseauto die ze voor de deur hebben staan.

Hij beseft wel dat hij gemakkelijk praten heeft. Voor zijn werk heeft De Geus geen auto nodig: vroeger fietste hij regelmatig van zijn huis in Rijswijk naar Leiden, tegenwoordig gaat hij met het openbaar vervoer. Dat kost hem een halfuur, enkele reis. „Als je met het openbaar vervoer reist, beweeg je automatisch veel. Dus ik hoef ook niet naar de sportschool om in conditie te blijven.”

Door de aard van zijn baan verkeert hij sowieso in een luxepositie. „Niet iedereen heeft de mogelijkheid om minder uren per week te werken. Maar ook zonder een hoog inkomen kun je bewust je eigen keuzes maken. Het is niet verplicht om een zo hoog mogelijke hypotheek af te sluiten en twee auto’s voor de deur te hebben staan. Als je daar wel voor kiest, breng je jezelf feitelijk in een positie dat je veel en hard moet werken.”

Oude smartphone

De Geus acht zichzelf aardig immuun voor de verleiding van nieuwe spullen. Hij knikt naar de smartphone op de grote blankhouten eet- annex werktafel in zijn woonkamer. „Dat is de oude telefoon van mijn dochter. Ze heeft hem naar mij doorgeschoven. Tot op heden heb ik me nog altijd gered met een gewoon mobieltje waar je alleen mee kunt bellen. Ik merk dat ik er huiverig voor ben om die iPhone, en alle mogelijkheden die zo’n apparaat heeft, te gaan gebruiken. Ik vraag me kritisch af of ik daar gelukkiger van word.”

Hij vertelt dat hij zelf van huis uit „een zekere zuinigheid” heeft meegekregen. Zijn ouders –hervormd– gaven hem mee dat het er in het leven om gaat goed te zijn voor anderen. Vriendschappen waren belangrijk, spullen niet. „Voor hen zal het geloof daarbij zeker een rol hebben gespeeld. Al had het ook te maken met de tijd waarin ze leefden: de Tweede Wereldoorlog en de armoede van de periode daarna. Ik zie zelf de Bijbel niet als inspiratiebron voor mijn keuzes. Wat mij hoofd­zakelijk drijft, is de vraag wat voor wereld we, door ons gedrag, aan onze kinderen nalaten.”

Bruynzeelkeuken

Hij laat enthousiast de Bruynzeel­keuken uit 1946 zien die ze onlangs voor de tweede keer hebben gerenoveerd. „Ik begrijp er niets van dat mensen als ze verhuizen een keuken van tien of vijftien jaar oud slopen en vervangen door een nieuwe. Ook als hij nog in een prima staat is. Het maakt mij gelukkig om oude dingen te respecteren. Toen we dit huis ruim twintig jaar geleden kochten, zat er een originele Bruynzeel­keuken in. Die hebben we indertijd gerenoveerd. Pas hebben we dat opnieuw gedaan omdat het aanrechtblad en de tegels aan vervanging toe waren. Uiteindelijk ben je dan niet per se goedkoper uit: een timmerman is er vele dagen mee bezig geweest. Een hoogglanskeuken uit de fabriek staat er vaak al binnen een dag, maar is lang niet zo stevig en herbruikbaar.”

Dat veel apparaten tegenwoordig niet meer te repareren zijn, vindt hij „hyperfrustrerend.” Het stuit hem tegen de borst. „Als mijn ruim veertig jaar oude versterker echt op is en ik een nieuwe moet kopen, wil ik er weer een waar ik weer heel lang mee kan doen. Maar dat lukt tegenwoordig bijna niet meer. Je kunt er ook geen informatie over vinden.” Maar hij ziet ook lichtpuntjes in nieuwe ontwikkelingen. „De Fairphone, bijvoorbeeld. Die smartphone is veel duurzamer omdat alle onderdelen kunnen worden her­gebruikt. Ook autofabrikanten zijn al in de ontwerpfase steeds meer bezig met hergebruik van materiaal.”

Vreselijk onzuinig

De Geus begrijpt best dat een auto in veel situaties praktisch gezien onmisbaar is. Maar wat hij niet snapt, is dat mensen ervoor kiezen om in grote, dure SUV’s rond te rijden. „In Nederland heb je zulke auto’s helemaal niet nodig. En ze zijn ook nog eens vreselijk onzuinig.”

Hij ziet de populariteit van dergelijke auto’s als een voorbeeld van de maatschappelijke statusdrang die veel mensen in deze tijd voortdrijft. Rangen en standen bestaan niet meer. „Maar dat brengt mensen er juist toe om zich van anderen te onderscheiden. Als je in een SUV rijdt, lever je het harde bewijs dat je succesvol bent. Mensen kijken bij de keuzes die ze maken heel erg naar elkaar.”

De Geus signaleert tegelijkertijd dat de maatschappij sinds de jaren 80 van de vorige eeuw alleen maar hedonistischer is geworden. Genieten, voortdurend nieuwe spullen kopen, verre vakanties: duurzaam is anders, en bevredigend is een dergelijke levensstijl ook al niet, vreest hij. „Al die mensen die op zondagmiddag door een winkelstraat sjokken. De tevredenheid straalt er niet bepaald van af. Het bezit van de zaak is het einde van het vermaak, zegt een oud spreekwoord. Het lijkt wel alsof mensen dat niet meer inzien.”

Hij ziet veel „verwend gedrag” om zich heen. „Het lijkt wel alsof consumeren een soort recht is geworden. Jongelui van halverwege de twintig willen alles: een eigen huis, een goede baan, een mooie auto en de nieuwste iPhone. Maar waarom moet dat eigenlijk alle­maal? Ik was zelf begin 40 toen we voor het eerst een huis kochten. Daarvoor huurden we een bescheiden parterre­appartement. Mijn proefschrift heb ik geschreven in de slaapkamer van onze twee dochters. Ideaal was dat niet, maar je krijgt er niets van als je het een tijdje zuinig aan moet doen.”

Filosofie van de eenvoud, vereenvoudiging en matiging als verrijking van het bestaan, Marius de Geus; Samenwerkende Uitgevers VOF, Utrecht, 2015; ISBN 9789062245390; 384 blz.; € 19,95.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer