Ontdekking
Psalm 41:5b
„Genees mijn ziel.”
Een mens die ontdekt wordt aan zijn schuld begint in mindere of meerdere mate te beseffen dat hij voor de eeuwigheid bestemd is en dat er wat groots, dat er een wonder aan hem moet gebeuren, wil hij eenmaal rust kunnen hebben op zijn doodsbed. De woorden dood, oordeel, hel en eeuwigheid beginnen te drukken op zijn hart. Gods oordeel en die grote dag van afrekening komen hem als ontzaglijke zaken voor. Het begint met zijn stille gerustheid gedaan te raken en het arme schepsel begint telkens tot God te roepen, hoewel hij eigenlijk niet weet wat hij bidden of roepen zal. Als de Heere een zondaar gaat genezen, wordt zo’n mens bekendgemaakt met de kwaal van zijn ziel. De verloren zoon kwam tot zichzelf, en zo moet elk van ons ook eerst tot zichzelf komen, voordat wij recht tot Christus komen zullen.
Zo’n zondaar komt tot zichzelf, leert zich als ellendig kennen en leert zich als een arme, verloren schuldenaar bij God aanmelden, al zuchtend en smekend om genade. Ik wil geen trap of mate van deze zielsontdekking en treurigheid bepalen, maar ik zeg wel dat de Geest van God hier Zijn werk van genezing begint met de ziel te ontdekken en bekommerd te maken vanwege zijn zonden.
Wulfert Floor, landbouwer te Driebergen
(”Al de eenvoudige oefeningen”, 1914)