De Utrechtse Dom, toch mooier dan Hoog Catharijne
Meer dan 110 meter hoog torent de Domtoren boven Utrecht uit. Beneden bruist de stad. De deuren van de Domkerk zijn open, elke dag. Vorig jaar trok de kerk een recordaantal bezoekers, bijna 385.000.
„Welkom in de Domkerk”, vertelt een informatietekst bij de hoofdingang. „Dit is een plaats voor contact met God, voor kerkdiensten en meditatie, bezinning en muziek, voor antwoorden op levensvragen of dagelijks gebed.”
„Ik vind hier mezelf, te midden van een wereld vol verwarring”, zegt een twintiger, zittend in een kerkbank. Zijn blik dwaalt langs de gewelven en de ramen van glas in lood. Hij zit even op adem te komen. „Prachtig, zo’n kathedraal in de city”, vindt hij. „Mensen hebben een anker in hun leven nodig. Daar kan zo’n kerk bij helpen.”
Het jaar 2016 was voor de dom opnieuw een topjaar. Ongeveer 385.000 bezoekers werden er genoteerd, kerkdienst- en concert niet eens meegerekend. Dat waren er 17.000 meer dan een jaar daarvoor, 2015, wat ook al een topjaar was.
Links en rechts onder het grote orgel staan nog twee kerstbomen vol lampjes. In het zuidertransept bevindt zich de leestafel, met kerkbladen en magazines. Kerkbanken en rieten stoelen staan op oude zerken.
Over het succesverhaal van de dom zegt een van de gastvrouwen: „In Nederland is de kerk niet populair. Maar wij willen het hier anders formuleren. Mensen komen graag binnen om een kaars aan te steken. Jongeren hebben weer gevoel bij spiritualiteit gekregen. Deze kerk biedt alle gelegenheid om te mediteren, waar dat dan ook over gaat.”
In de gedachteniskapel kijken mensen naar een kunstwerk van een verkoold lichaam aan een geblakerd kruis. Iemand zegt, in zichzelf gekeerd: „Wat een symboliek voor de gebrokenheid in deze wereld. Het paradijs hebben we wel achter ons gelaten.”
Twee ouders staan bij het geblakerde kruis. Hun dochtertje speelt met een smartphone. Aan een wand hangt een linnen doek met bekende namen, Bonhoeffer, Barth, Luther, Munk, Athanasius. De toelichting zegt: „Op deze wand staan de namen van hen die wij gedenken.”
Drie knapen uit de stad Groningen –Daniël, Peter en Dennis– dwalen rond door de kerk. Ze doen een dagje Utrecht, zeggen ze gedrieën. „Deze kerk is iconisch voor Utrecht”, vindt Daniël. „We zijn verder niet gelovig, zoeken hier niet naar iets hogers, of zoiets. Deze sfeer is wel bijzonder, serener dan in winkelcentrum Hoog Catharijne.”
Op een standaard ligt een multomap voor de voorbeden. De gebeden die zijn genoteerd, worden dinsdag in het middaggebed uitgesproken. Zoals deze: „Lieve mama, ik hoop dat je alles kunt zien wat ik nu bereikt heb.” En: „Voor mijn geliefden die gestorven zijn, en vooral voor mijn moeder die in de psygiatrie is.”
Een kind schreef met wilde letters: „Vreden op aarden.” En Ria vraagt: „Wilt U mijn vader omarmen, ik kan het niet meer.”
Ton Witsenboer uit Haaksbergen steekt met zijn vrouw en kleinzoontje Jordi een kaars aan. We zijn christen, zegt Witsenboer, en we zullen nooit zomaar een kerk voorbijlopen zonder binnen te kijken. „Een kerk bezoeken is verrijkend. In deze serene rust kun je even je gedachten laten gaan en stil worden voor God.”
Traag kruipt door hoge ramen de zon naar binnen. In een van de banken slaapt een zwerver.
Hulpkoster Jan Don staat op een hoge trap een gloeilamp in een kroonluchter te vervangen. Als hij weer beneden is, zegt hij: „De dom is geen museum, maar een huis van God. Vroeger vroegen we mensen om hun pet af te doen als ze binnenkwamen. Maar daar begrijpen de mensen niets meer van.”
Maarten Braun uit Den Haag kijkt met zijn gezin alleen maar wat rond, zegt hij. „Dit is mooi. Wat een stuk historie. Heel leerzaam. Huis van God? Nee, voor ons niet. Ik kijk er wel met veel respect naar. Dat dan weer wel.”
Ergens klinkt een belletje. Het is 12.30 uur, tijd voor het dagelijkse middaggebed. Zo’n dertig mensen luisteren naar de lezing van Hebreeën 11. Ze zingen een lied, met een herinnering aan Kerst: „Ik mag hier aan Uw kribbe staan, Heer Jezus, licht en leven.”
Toeristen lopen langs, luisteren stil en horen het aan, woorden uit een ver verleden: „U zij mijn hart en ziel gewijd, mijn geest, mijn zin, mijn innigheid, O, neem ze aan als gaven.”