Herindeling gemeenten levert financieel niets op
Het samenvoegen van gemeenten levert niets op, terwijl het kabinet in 2012 dacht daar 1 miljard euro mee te besparen. „De verwachting over die bezuiniging is puur wensdenken van het kabinet geweest”, zegt onderzoeker Bieuwe Geertsema van bestuurskundig adviesbureau Pro Facto uit Groningen.
Als promovendus bij het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (Coelo) bestudeerde Geertsema afgelopen vijf jaar de gemeentelijke begrotingen uit de periode 1997 tot 2011, om te zien hoe effectief gemeentelijke herindelingen zijn. Donderdag promoveert hij op het onderwerp aan de Rijksuniversiteit Groningen.
„Uit onderzoek van mijn promotor Maarten Allers in 2010 was al gebleken dat de uitgaven per hoofd van de bevolking bij grotere gemeenten niet minder zijn dan bij kleinere gemeenten”, vertelt Geertsema.
„Dat liet al iets zien over de schaaleffecten. Het was voor mij mede aanleiding om na te gaan of een gemeentelijke herindeling wel of niet tot een financieel voordeel leidt.”
Geen basis
Ook de verwachting die het kabinet in 2012 in het regeerakkoord opnam, dat schaalvergroting van gemeenten 1 miljard euro zou besparen, trok de aandacht van Geertsema. „De basis voor die verwachting ontbreekt”, concludeert hij.
„Kort nadat wij hier tussentijds al op hadden gewezen, reageerde het kabinet met een enquête uit Denemarken waaruit bleek dat bestuurders grote verwachtingen hadden van voordelen van schaalvergroting. Dat is echter iets anders dan een besluit dat gebaseerd is op resultaten uit het verleden, zoals wij die nu op een rij hebben gezet.”
Herindelingen leveren geen financiële voordelen op, een uitzondering daargelaten, stelt hij vast op basis van zijn onderzoek. „Het enige effect is dat de bestuurslasten lager worden als gevolg van het schaalvoordeel dat je ermee behaalt – je hebt immers minder bestuurders en raadsleden. Dit effect verwatert echter totaal in het geheel.”
Hij vervolgt: „We hebben ook onderzocht of een samengevoegde gemeente aantrekkelijker wordt om in te wonen. Het zou namelijk kunnen dat samenvoegen leidt tot nieuwe voorzieningen. Maar dat blijkt niet het geval te zijn.”
Om dit te kunnen vaststellen, keek Geertsema naar de huizenprijzen. „Bij een gemeente die aantrekkelijker geworden is, zou je dat in hogere huizenprijzen moeten terugzien.”
Dat er geen financieel en efficiencyvoordeel te behalen is met gemeentelijke herindelingen, wil niet zeggen dat dit het einde van samenvoegen zou moeten betekenen, stelt Geertsema.
„Gemeenten zeggen vaak ook dat samengaan hun bestuurskracht vergroot. Wat bestuurskracht precies is, is lastig te meten. Het is iets van ”samen sterk staan”, maar daarmee ook een moeilijk te vatten begrip. Natuurlijk is het wel zo dat kleinere gemeenten kwetsbaarder zijn dan grotere gemeenten. Als één vakambtenaar bij een kleine gemeente ziek is, ligt zijn werk gelijk stil. Dat kan een reden zijn om op te schalen.”
Volgens de onderzoeker blijkt dat het samenvoegen van uitsluitend kleine gemeenten ook geen financiële voordelen heeft.
„Ik denk dat we in Nederland inmiddels de grootste slag gemaakt hebben met herindelen en dat de echte, overduidelijke schaalvoordelen al behaald zijn. Het kan interessant zijn het argument ”bestuurskracht” nader te onderzoeken. Je zou bijvoorbeeld kunnen kijken in hoeverre een gemeente veel of weinig gebruikmaakt van de inhuur van externe partijen. Maar dat zal niet makkelijk uit begrotingen te halen zijn.”
Controle
Geertsema onderzocht ook in hoeverre het samenwerken van gemeenten in regionale verbanden rendabel is. „Wat je dan ziet, is dat het lokale bestuur op grotere afstand komt te staan en daarmee ook de controle op doelmatigheid.”
Zo becijferde de onderzoeker dat gemeenten in samenwerkingsverbanden gemiddeld 4 procent meer aan rentekosten kwijt zijn voor leningen dan wanneer ze dit individueel zouden regelen.