Overheid nog niet af van problemen rond verhoging pensioenleeftijd
Er is nu tot iets besloten wat over een halve eeuw onbetaalbaar zal blijken te zijn. Dat schreef prominent VVD’er Han Corver –later Kamerlid– in 1956 aan zijn zoon bij het aannemen van de Algemene ouderdomswet. Profetische woorden.
Corver heeft gelijk gekregen. Dat is inmiddels wel bekend. De pensioengerechtigde leeftijd is omhoog getrokken. En gaat nog verder omhoog. Naar verwachting zal een Nederlander in 2060 AOW krijgen als hij 71,5 jaar oud is. Reden: de AOW-uitkering is anders onbetaalbaar.
Met het aanpassen van de pensioengerechtigde leeftijd heeft de overheid een enorm economisch probleem opgelost. Maar daar is wel een groot gezondheidsprobleem voor in de plaats gekomen. Waarbij het maar de vraag is of zich dat zo gemakkelijk laat oplossen als het financiële van het problemenlijst verdween.
Bedrijfsartsen hebben inmiddels alarm geslagen. Zij constateren dat veel oudere werknemers het onhaalbaar achten om langer door te werken. Gewoon omdat het werk dat eigen is aan hun functie, te zwaar is. Die klacht wordt niet alleen geuit door mensen die zware lichamelijke arbeid moeten verrichten, maar ook door werkers in bijvoorbeeld de gezondheidszorg en het onderwijs. De stress die hun dagelijks werk oproept, wordt hun te veel. Gevolg? Uitval en allerlei (vaak vage) lichamelijke klachten. Daarom roepen de bedrijfsartsen op tot herbezinning.
Dat laatste heeft tot nu toe in regeringskringen weinig weerklank gevonden. Het kabinet vindt de invulling van de verlengde werktijd een kwestie van verantwoordelijkheid en overleg van werkgevers en werknemers. Alleen voor mensen die fysiek zeer zware arbeid moeten verrichten wil het nog wel iets regelen.
In zekere zin heeft de regering gelijk. Werkgevers hebben de verantwoordelijkheid dat hun medewerkers onder optimale omstandigheden kunnen werken. Dat is hun morele plicht. Dat is ook in hun eigen belang. Wanneer zij erin slagen het beste uit hun mensen te halen, zal dat een positief effect hebben op hun bedrijfsresultaten.
Natuurlijk, werknemers hebben ook een eigen verantwoordelijkheid. Er is een groep die niet bereid is zelf enig initiatief te nemen. Groter is echter de groep die wel iets wil doen om te voorkomen dat ze voortijdig uitvallen, maar die merken dat ze nauwelijks enige kans hebben om, bijvoorbeeld, na omscholing weer aan de slag te komen. Gevolg: ze blijven zitten op de oude plek, waar ze nauwelijks meer mee kunnen vanwege de steeds zwaardere eisen, de toenemende werkdruk. Daar komt bij dat alternatieven ook schaarser worden omdat veel eenvoudiger arbeid wordt geautomatiseerd.
Er zal dus een fundamentele bezinning moeten komen, wil dit probleem goed worden opgelost. Daarbij zal de overheid het voortouw moeten nemen, ook al heeft die de neiging om veel aan het particulier initiatief over te laten. Dat zal op dit terrein niet gaan. Wanneer de overheid de dingen op hun beloop laat, zal ze binnen enkele jaren niet via de AOW, maar via de WAO voor gigantische uitgaven staan.