Binnenland

Domstunter: Ik keek goed over het randje

Passanten schrokken zich wezenloos, Ronald Overdijk (39) uit Barendrecht beleefde gouden momenten. Met zijn parachute sprong hij in de zomer van 1999 van de Domtoren in Utrecht. Bij de rechtbank in Utrecht werd woensdag 567 euro boete tegen de waaghals geëist.

J. Visscher
21 February 2002 09:54Gewijzigd op 13 November 2020 23:25

Basejumpen heet het: met een speciale parachute van hoge objecten springen. Als het doek niet binnen een paar seconden opengaat, ontstaat er over nog weer een paar seconden een ernstig probleem. Overdijk behoort tot het selecte clubje Nederlanders (tien man) dat deze hobby beoefent.

Op zaterdagmorgen 28 augustus 1999 rook hij zijn kans. De dom lokte. „Het is de bekendste toren van Nederland”, aldus Overdijk woensdag tegenover de Utrechtse rechtbank. Omdat er, wegens het festijn Panorama 2000, aan de buitenkant van de 100 meter hoge toren een lift stond, kon hij boven op de dom komen.

Een vriend beneden informeerde de parachutist boven over de drukte op straat. „Het was erg rustig. Er was niemand te zien. Ik heb zelf ook goed over het randje gekeken”, aldus de springer.

Vanaf 100 meter stortte Overdijk zich in de diepte. Na vier seconden klapte het doek van de parachute open. Nog weer tien seconden later landde de springer heelhuids op straat. Met zijn helpers maakte hij zich zo snel mogelijk uit de voeten. De politie wist Overdijk echter te pakken.

Overdijks assistent aan de voet van de dom legde het huzarenstukje op videoband vast. „Dan kan ik er later nog eens genoegen aan beleven”, zegt Overdijk, met 4000 parachutesprongen een rot in het vak.

Veel genoegen beleefden enkele voorbijgangers die zaterdagmorgen niet. Een vrouw, met een kind op haar fiets, verklaarde tegenover de politie erg geschrokken te zijn. „Ik hoorde geflapper boven me. Ik had oogcontact met de parachutespringer. Hij kon me maar net ontwijken.” Iemand anders onder aan de toren was bang dat er nog meer parachutespringers naar beneden zouden komen.

Overdijk, in het dagelijks leven werkzaam bij de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Luchtvaart, schudt zijn hoofd. „Parachutespringen is een snelle sport. Moeilijk te begrijpen voor niet-springers. Die denken dat de springer op hen valt. Maar dat is niet zo. En die juffrouw stond onder de bomen op het Domplein. We kunnen niet eens oogcontact hebben gehad.”

Dat de mensen onder aan de dom zich overvallen voelden, zal Overdijk niet tegenspreken. „Het is zeker onverwacht als er iets uit de lucht komt vallen. Zo’n openklappende parachute maakt veel herrie. Ik kan me voorstellen dat derden schrikken.”

Link, dat basejumpen. „Uiteraard zitten er risico’s aan parachutespringen. Maar dat geldt ook voor Formule-1-racen.” Overdijk vindt dat hij zich terdege heeft voorbereid op de sprong van de dom. „Het weer was goed en ik had mijn mensen bij me.”

Officier van justitie mr. J. Kerkhof vindt dat de springer artikel 5, lid 3 van de Luchtvaartwet heeft overtreden. Met zijn stunt heeft hij personen en/of goederen in gevaar gebracht. „Dit hoort niet. Er was gevaar voor aanwezige personen.” De officier eist een boete van 567 euro, waarvan 340,34 euro voorwaardelijk. Dat bedrag komt overeen met de boete van 1250 gulden (waarvan 750 gulden voorwaardelijk) die de kantonrechter Overdijk eerder oplegde en waartegen de springer in hoger beroep ging.

Overdijks raadsman, mr. J. Rozendaal, vindt dat de zaak „erg hoog wordt opgenomen.” De advocaat vindt het overdreven dat Justitie „met veel kunst- en vliegwerk” de Luchtvaartwet bij de zaak betrekt. En waarom al die heisa over geschrokken passanten? „Dan kun je net zo goed alle luchtverkeer afschaffen. Mensen kunnen toch ook schrikken van een Boeing 747 die laag over komt vliegen?”

Uitspraak op 6 maart.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer