Cultuur & boeken

Verdwijnen, vergeten, vergaan

Titel:

Dr. J. de Gier
5 May 2004 14:39Gewijzigd op 14 November 2020 01:12

”Buiten is het maandag”
Auteur: Bernlef
Uitgeverij: Querido, Amsterdam, 2003
ISBN 90 214 5278 2
Pagina’s: 214
Prijs: € 16,50. „Zij die verdwenen, raken vergeten/ Zij die blijven, vergaan/ Alleen de plaatsen waar zij verbleven,/ Blijven bestaan.” Dit zijn regels uit een gezang van de Maori’s, de aboriginals in Australië, en ze vormen het motto van ”Buiten is het maandag”, de nieuwste roman van Bernlef. Woorden zoals ”verdwenen”, ”vergeten”, ”blijven” en ”vergaan” hebben alles te maken met de kern van de roman.

Hoofdpersonage in Bernlefs roman is Stijn Bekkering, een antiekhandelaar uit Noord-Holland. Ruim anderhalf jaar geleden is er iets tragisch in zijn leven gebeurd: bij een auto-ongeluk verloor zijn vrouw Geesje het leven en zelf lag hij tien dagen in coma. Toen hij daaruit ontwaakte was Geesje, van wie hij veel hield en die hij zeer trouw was, reeds begraven. Het betekent niet alleen een gat van tien dagen in zijn ervaringswereld, maar ook een gat in zijn geheugen waardoor zijn herinneringen zijn aangetast.

Stijn heeft een zoon, Harry, die getrouwd is met Sandra. Op een dag is Harry plotseling verdwenen, vermist. Via ”Missing Link” op internet komen ze er na vele maanden achter dat hij in Canada zit. Stijn gaat hem zoeken en treft hem daar aan in het gezelschap van een twintig jaar jongere vrouw, Tracy. Stijn wordt bij zijn zoektocht geholpen door Bruce, een eenzame man met filosofische inslag die de kost verdient met het opkopen van tweedehands huisraad. Zoon Harry, een teruggetrokken type met een sterke voorkeur voor een leven waarin alles geordend is, blijkt samen met Tracy zijn gezin en Noord-Holland ontvlucht te zijn: een dwaze verliefdheid die hem ’overkwam’ en zo zijn leven geheel onverwacht op zijn kop zette (en uiteraard ook zijn directe omgeving). Op het moment dat Stijn hem vindt is die verliefdheid al weer voorbij en dat maakt het hem gemakkelijk om weer terug te gaan naar zijn vrouw Sandra in Nederland. Tracy blijft ontredderd achter, de zoveelste deuk in haar nog maar zo korte bestaan.

Tracy vertrekt ook, opnieuw op zoek naar het ongewisse. Stijn besluit zelf niet terug te keren naar Noord-Holland. Hij blijft wonen in de buurt van Bruce, met wie hij veel contact heeft en met wie hij diepzinnige gesprekken voert, in het eenzame huis te midden van de stilte en het ongerepte natuurgebied aan Canada’s kust. Eenzaam, maar toch niet alleen: hij heeft zijn herinneringen die hij koestert.

Cyclisch

In hoofdlijnen is dit het verhaal van ”Buiten is het maandag”, een verhaal dat Stijn vertelt in de vorm van een niet-chronologische terugblik. Maar wat is nu Bernlefs diepere bedoeling met deze roman? Wat is de thematische kern?

De eerste zin van de roman is dezelfde als de titel: „Buiten is het maandag.” In de slotalinea van het boek keert deze maandag terug -het geeft de roman iets cyclisch- en dan blijkt dat het 1 januari 2001 is, het begin van een nieuwe eeuw. In zekere zin ook een nieuw begin van Stijn, die besloten heeft in Canada te blijven.

Een begin met perspectief? Zo simpel ligt dat niet. In hem krijgt de tegenstelling tussen buiten en binnen gestalte. Buiten is de buitenwereld, de werkelijkheid van alledag, vol beslommeringen, met de jacht van de tijd -”maandag” staat daar model voor- en met slechts één zekerheid: een grafzerk als einde van het menselijk bestaan. Binnen is de binnenwereld in Stijns hoofd: daar zit „de echte tijd”, daar zitten de beelden uit het verleden, de gekoesterde herinneringen, daar zit de ’wereld’ met Geesje. De buitenwereld zegt Stijn heel weinig, de binnenwereld zoveel te meer.

„Zonder herinneringen kun je niet leven”, zegt Stijn tegen Bruce. Ze geven het leven richting als iemand er niet meer is. Daarin verschilt hij van Bruce, die meer opheeft met de wijsheid van de Maori’s, zoals het motto uitdrukt: „Zij die verdwenen, raken vergeten.” Trouwens, Bruce heeft net als de vertrokken Tracy helemaal geen fijne herinneringen: zelf was hij een buitenechtelijk kind -zijn vader had zijn vrouw bedrogen met een dienstmeisje- en Tracy was als kind door haar vader misbruikt. Herinneringen kunnen ook traumatisch zijn.

De binnenwereld van Stijn krijgt in de roman extra reliëf door de wijze waarop Bernlef de ruimte gebruikt: het eenzame huis in de leegte van het Canadese landschap -Bernlef heeft een voorkeur voor de eenzaamheid van noordelijke streken-, een afgeslotenheid die nog versterkt wordt door de sneeuwval die het huis lange tijd isoleert.

Vergankelijkheid

Vergaan en vergankelijkheid zijn kernbegrippen in de roman, hoe terloops ze ook aan de orde komen. „Als het doel van het leven is te sterven waarom leeft een mens dan?” is de vraag die Stijn stelt. Hij voegt eraan toe: „Het is een gegeven, (…) je kunt er niets aan doen.” Net als de andere personages is Stijn op zoek naar iets wat het leven richting geeft.

Stijn zoekt houvast in het gekoesterde verleden, troostrijke herinneringen. Vastleggen en vasthouden van het verleden is daarom een belangrijk motief in de roman. Zo wordt er veel geschreven en dus vastgelegd in schriften en agenda’s. En zowel Stijn als Bruce houdt zich bezig met oude spullen: antieke meubels of gewoon gebruikte meubels en voorwerpen die alle hun eigen verhaal hebben. Het gaat om zoeken naar het bestendige in een wereld waarin alles vluchtig is en voorbijgaat. Tot dat vluchtige behoort blijkbaar ook een dwaze verliefdheid of passie die geen basis biedt voor de toekomst.

Zo bezien heeft de roman alles te maken met tijd. Hoe sta je in het heden, hoe tegenover het verleden en welke richting kies je met het oog op de toekomst?

In de roman wordt diverse malen verwezen naar of geciteerd uit andere teksten. De technische term in de literatuurwetenschap voor dit verband tussen teksten is intertekstualiteit. Zo komen we Shakespeare tegen en Goethe. Ook de Bijbel. Gerelateerd aan het leven als zoektocht citeert Stijn: „Wie zoekt zal vinden”, een verwijzing naar de woorden van Jezus: „die zoekt, die vindt” (Matthéüs 7:8; Lukas 11:10). De Bijbel fungeert in dit kader echter niet als geloofsboek, maar als cultuurboek: als romanschrijver kun je uit de Bijbel net zo goed putten als uit het werk van Shakespeare. De zoektocht in de roman gaat zeker niet in de richting die Jezus bedoelde. Stijn zegt dan ook ergens: „met godsdienst heb ik mij nooit ingelaten.”

Vergankelijkheid en verdwijnen horen bij elkaar. Verdwijnen in allerlei vormen is een kernthema in het werk van Bernlef. Ook in deze roman. Verdwijnen door de dood -Geesje-, tijdelijk vermist worden en in een vlaag van verliefdheid je gezond verstand uitschakelen -Harry-, het verdwijnen van herinneringen in je geheugen omdat er een ’gat’ in zit -Stijn-, verdwijnen in het ongewisse om richting te zoeken - Tracy. Het zijn slechts enkele variaties op het hoofdthema van Bernlef, die in zijn vroegere roman ”Hersenschimmen” op indrukwekkende wijze dementie aan de orde stelde, het verdwijnen van het geheugen.

In ”Buiten is het maandag” overheerst in elk geval de gedachte dat het onmogelijk is te breken met het verleden. Niet alleen mooie herinneringen, maar ook de nare en traumatische neem je als mens mee, ook al wil je ze, zoals Tracy, verdringen. Het verleden kan schrijnend zijn. Schrijnend is ook dat Tracy, een jonge vrouw nog, zo alleen staat in de wereld dat ze, aldus Bruce, „kennelijk door niemand gemist” werd. Vandaar seks als haar ontsnappingsroute en de -slechts tijdelijke- relatie met Harry.

Veelzeggend

De stijl van Bernlef is zonder opsmuk. Kaal en terughoudend. Hij had voor mij in de dialoog nog in een ander opzicht terughoudender mogen zijn: in het vermijden van grove woorden.

Het veelvuldig gebruik van het woord ”verdwijnen” en synoniemen daarvan acht ik wat overdadig, ook al hebben ze de bedoeling de thematiek te ondersteunen. Zo streepte ik onder andere aan: missen, verbleken, begraven, weggaan, vertrekken, weg zijn, niet aanwezig zijn, onzichtbaar worden, zoek zijn, kwijt zijn, vervagen enzovoort. Ook de essayistische uiteenzetting over verschillende manieren van ”wegraken” op bladzijde 13 is mijns inziens wat te veel van het goede: je moet ook wat aan de lezer overlaten.

Boeiend is echter hoe de schrijver met zijn afgemeten stijl diepe gedachten weergeeft, een visie op het leven zonder perspectief over de dood heen, een worsteling om houvast te vinden, een poging om een einde te maken aan het ’richtingloze’. Het zijn vaak korte zinnetjes, zoals het antwoord van Stijn op de vraag van Tracy waarom hij niet terug gaat naar Nederland: „Waar naartoe?”

Een veelzeggend antwoord. Korter kan het niet.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer